Nieuws

Peter of meter worden van een kind met een beperking: dat kan dankzij Famisol!

Famisol, een Brusselse psychosociale begeleidingsdienst voor kinderen met een beperking, heeft net opnieuw een peter- en metercampagne gelanceerd. Peter of meter worden van een kind met een beperking betekent het kind opvangen, samen iets doen, een band scheppen … Dat doe je één keer per maand, in het weekend en, indien mogelijk, voor minstens één jaar. Als je beschikbaar bent om een kind met een beperking te helpen en je bent minstens 25 jaar oud, dan is peter of meter zijn iets voor jou!

De vereniging Famisol runt dit project al bijna 27 jaar met de hulp van solidaire burgers. Aan de ene kant heb je Arturo (fictieve naam die Famisol gebruikt), een kleine jongen met een beperking, en zijn moeder. Aan de andere kant is er een burger of gezin op zoek naar een speciale band, een blijvende vriendschap. Het Famisol-team zorgt ervoor dat hun wegen kruisen en begeleidt beide gezinnen een jaar lang.

Essentiële voorwaarde om peter of meter te worden: beschikbaarheid 

Je hebt geen opleiding of diploma nodig om peter of meter van Arturo te worden. Als er één voorwaarde is waar Famisol bijzondere aandacht aan besteedt, dan is het wel de beschikbaarheid van de peters en meters.

In een interview met BX1 vertelt de woordvoerder van Famisol, Jean-Michel Marchal: “Ik denk dat het heel belangrijk is om beschikbaar te zijn. Achter die beschikbaarheid schuilen veel andere dingen voor mij.” Die beschikbaarheid komt in drie vormen:

– beschikbaar zijn in termen van tijd, d.w.z. realistisch zijn en een open agenda hebben om Arturo regelmatig op te vangen;

– beschikbaar zijn voor het proces en de gezamenlijke organisatie van de ontmoetingen. Dat geldt voor Arturo en zijn familie, maar ook voor de burger of het gezin dat hem zal opvangen, en zelfs voor het Famisol-team, dat begeleiding biedt voor, tijdens en na de ontmoetingen;

– beschikbaar zijn voor het kind, Arturo. Het kind heeft een zichtbare beperking waar je natuurlijk rekening mee houdt, maar je moet ook aandacht schenken aan zijn persoonlijkheid, behoeften, verlangens, grenzen enz.

 

Je kan kinderen niet helpen zonder ook hun ouders te helpen

Ouder zijn van een kind met een beperking, zoals Arturo’s moeder, is niet elke dag gemakkelijk, vooral niet als je alleen met hem bent. Tijd is essentieel. Alleenstaande ouders hebben niet echt veel tijd voor zichzelf. Ze worden heen en weer geslingerd tussen hun werk, dagelijkse taken en de opvoeding van hun kind met al zijn bijzonderheden. Het programma voor peters en meters dat Famisol aanbiedt, zorgt ook voor een moment van respijt voor ouders van kinderen met een beperking: Ouders van kinderen met een beperking: hoe spelen we in op hun behoefte aan respijt? (hospichild.be). De woordvoerder van de vereniging verwoordt het als volgt aan BX1: “De momenten met de peter of de meter geven de ouders de kans even op adem te komen. Je kan kinderen niet helpen zonder ook hun ouders te helpen.”

Het welzijn van de kinderen is een prioriteit!

Arturo is altijd druk in de weer: hij reist heen en weer tussen zijn speciale school en zijn familie. Als toekomstige volwassene krijgt het kind weinig kansen om vrienden te maken of veel plezier te hebben. Famisol pakt ook de kwestie van welzijn aan door de kinderen met een beperking in staat te stellen banden en vriendschappen te smeden. Ze krijgen de kans deel te nemen aan activiteiten die hen uit hun dagelijkse routine halen. Hun ouders zijn gerustgesteld dat ze socialer worden en dat ze bovendien goed worden begeleid.

In een interview met de RTBF licht Jean-Michel Marchal dat toe: “Deze gezinnen voelen zich over het algemeen sociaal geïsoleerd en hun kinderen worden zelden uitgenodigd voor evenementen. Peters en meters bieden ouders dus morele steun en laten hen zien dat hun kind ergens welkom is. Dankzij dit project komen de peters en meters echt in contact met de kinderen voor wie ze klaar staan, bouwen ze trouwe relaties op zonder zich blind te staren op het label ‘kind met een beperking’. Ze bouwen iets anders op dan een professionele, puur medische of therapeutische relatie.”

Inclusie bevorderen, maar niet koste wat kost!

Een van de doelstellingen van Famisol is om de ontwikkeling van kinderen te bevorderen en de best mogelijke inclusie te garanderen, rekening houdend met de middelen waarover de betrokkenen beschikken. We zien het nu op scholen, op zomerkampen en via verenigingen zoals Famisol: de inclusie van personen met een beperking neemt toe en wordt wijdverspreider. Sinds 12 maart 2021 is die notie van inclusie opgenomen in een artikel van de Belgische Grondwet, waarin staat: “Iedere persoon met een handicap heeft recht op volledige inclusie in de samenleving, met inbegrip van het recht op redelijke aanpassingen.”.

Maar, in hetzelfde gesprek met BX1, vertelt Jean-Michel:  “Inclusie koste wat kost is niet altijd wenselijk, want er zijn kinderen voor wie dat moeilijk kan zijn.” Hij concludeert:  “De peter- en metercampagne is verre van geschikt voor alle gezinnen die Famisol begeleidt. Ik denk dat inclusie veel verschillende vormen kan aannemen, afhankelijk van de personen die zich aanbieden… Bovendien hebben de nieuwe generaties een bijzondere aandacht en gevoeligheid om kinderen met al hun moeilijkheden te leren kennen.”

Artikel : Samuel Walheer

Wil je deelnemen aan de infosessies ?

Du parrainage ? | famisol.be

Video over het project

 

 

LEES OOK : 

 

Geestelijke gezondheid en onderwijs: eindelijk gratis therapiesessies georganiseerd door CLB’s!

Met de start van dit nieuwe schooljaar wordt het voor CLB’s – op voorwaarde dat ze een overeenkomst ondertekenden met een Netwerk Geestelijke Gezondheidszorg – voortaan gratis om sessies van geconventioneerde klinisch psychologen en orthopedagogen te organiseren. Dat kan op school, in een internaat of in een lokaal van het CLB (Centrum voor Leerlingenbegeleiding) zelf. De CLB’s die van deze mogelijkheid gebruik willen maken, bepalen zelf voor welke noden en hoe dit aanbod best wordt ingezet. Het Verzekeringscomité van het RIZIV keurde dat initiatief van minister van Sociale Zaken en Volksgezondheid, Frank Vandenbroucke, goed.

“Als we zien dat steeds meer kinderen en jongeren kampen met psychologische problemen, is het des te belangrijker om dat op jonge leeftijd bespreekbaar te maken en er zo vroeg mogelijk bij te zijn. Dat is dan ook de kern van mijn hervorming in de geestelijke gezondheidszorg. We zien intussen dat CLB’s die opdracht ter harte nemen en dat is fantastisch. Daarom ondersteunen we hen hier voluit in door ook het remgeld te schrappen voor de sessies die CLB’s organiseren en die nu dus gratis te maken”, zegt Vandenbroucke in een persbericht.

Concreet, wat verandert dan nu?

CLB’s konden tot nu toe al – in samenwerking met het Netwerk Geestelijke Gezondheidszorg van hun regio – ondersteunende klassikale sessies organiseren op school, om op de algemene veerkracht van kinderen en jongeren te werken. Die klassikale sessies waren al gratis. Maar niet voor alle kinderen en jongeren volstaat dat, zo ervaarden de CLB’s op het terrein. Sommige kinderen en jongeren hebben immers nood aan bijkomende begeleiding: individueel of in kleinere groep.

Echter, in de praktijk ervaarden CLB’s de doorverwijzing vooral als een drempel voor het kind of de jongere (schroom), maar ook het zélf organiseren – en dus het te betalen remgeld – als een financieel obstakel. Daarom besliste minister Frank Vandenbroucke om dit aanbod van CLB’s op school, een internaat of in een lokaal van het CLB zelf – voor CLB’s die een overeenkomst ondertekenden met hun Netwerk Geestelijke Gezondheidszorg – verder te versterken. Zo valt vanaf dit schooljaar het remgeld voor CLB’s – respectievelijk 11 of 4 euro voor een individuele sessie met een geconventioneerde psycholoog/orthopedagoog en 2,5 euro per sessie vanaf minstens 4 deelnemers met een geconventioneerde psycholoog/orthopedagoog – volledig weg. De CLB’s die van deze mogelijkheid gebruik willen maken, bepalen zelf voor welke noden en hoe dit aanbod best wordt ingezet.

“Zo versterken we de belangrijke rol van CLB’s in deze hervorming”

Vandenbroucke: “Zo versterken we de belangrijke rol van CLB’s in deze hervorming en komen we ook tegemoet aan hun vraag. Door de sessies die ze zélf organiseren voor CLB’s nu volledig gratis te maken, halen we een laatste financiële drempel weg. Maar nog véél belangrijker: we creëren een vertrouwde omgeving voor een kind of jongere om vaak moeilijkere gesprekken te voeren. Zeker voor wie zich in een kwetsbare thuissituatie bevindt, kan dat een wereld van verschil betekenen. Het is héél belangrijk om op jonge leeftijd psychologische problemen bespreekbaar te maken en er zo vroeg mogelijk bij te zijn. Dat is dan ook de kern van mijn hervorming in de geestelijke gezondheidszorg. We zien dat CLB’s die opdracht ter harte nemen en dat is fantastisch. Daarom ondersteunen we hen hier voluit in door ook het remgeld te schrappen voor de sessies die CLB’s organiseren en die nu dus gratis te maken.”

Hervorming geestelijke gezondheid werpt vruchten af

Psychologische zorg veel sneller en dichter bij de mensen brengen om zo langdurige psychologische problemen te vermijden: het is een topprioriteit voor minister van Volksgezondheid, Frank Vandenbroucke. Daarom zette hij 2 jaar geleden een grote hervorming op de rails om geestelijke gezondheidszorg toegankelijk en betaalbaar te maken. In juli 2023 bleek uit een rapport van professor Ronny Bruffaerts (KULeuven) en professor Fabienne Glowacz (ULiège) dat deze hervorming een systeemwijziging in gang heeft gezet en haar vruchten begint af te werpen. Vandenbroucke: “We hebben al stappen vooruitgezet, maar het is nu héél belangrijk om onze inspanningen te blijven versterken om deze hervorming te verankeren in ons zorglandschap en ervoor te zorgen dat mensen – en niet het minst onze kinderen en jongeren – sneller geholpen worden wanneer ze nood hebben aan psychologische ondersteuning. Daarom is het zo belangrijk dat CLB’s (Centra voor Leerlingenbegeleiding) zélf de stap naar kinderen en jongeren kunnen zetten.”

 

LEES HET VOLLEDIGE PERSBERICHT

 

LEES OOK:

Studie: de impact van schermen op kinderen hangt ook af van de familiale context

Het Inserm (Institut national de la santé et de la recherche médicale) onderzocht het effect van schermen op kinderen en publiceerde zijn verslag in het Journal of Child Psychology and Psychiatry. De studie, waarbij ongeveer 14.000 kinderen meerdere jaren werden gevolgd, leidde tot conclusies die de problemen door schermtijd relativeren.

Volgens deze studie is het cruciaal om ook rekening te houden met de context waarin kinderen schermen gebruiken.

Wat zegt de studie?

De onderzoekers van het Inserm voerden hun studie uit bij kinderen uit drie leeftijdsgroepen: twee, drie en een half en vijf en een half jaar oud. Ze stelden vast dat het gebruik van schermen een impact heeft op de cognitieve ontwikkeling van kinderen van drie en een half en vijf en een half jaar (vooral de fijne motoriek, taal en zelfstandigheid). Maar de instelling merkte ook op dat niet enkel de schermtijd de ontwikkeling van kinderen beïnvloedt, maar ook het gekozen moment en de manier waarop schermen worden gebruikt. Zo gebruiken bijvoorbeeld zowel volwassenen als kinderen vaak schermen voordat ze gaan slapen, hoewel dat sterk wordt afgeraden, met name omdat dat slapeloosheid kan veroorzaken.

Geruststellend, maar op te volgen

Begin 2023 deelde Hospichild de resultaten van een Franse studie (Les enfants trop exposés aux écrans, avertit une enquête française (hospichild.be)) die aantoont dat de schermtijd bij kinderen duidelijk toeneemt. Tegenwoordig is het moeilijk voor kinderen om niet volledig verslingerd te raken aan de schermen die alomtegenwoordig zijn in onze huizen. Ze kunnen er niet meer aan ontsnappen: de ouders zitten op hun smartphone, de grote broer is aan het gamen, de televisie staat aan in de crèche of op school, enz. Maar het goede nieuws is dat dit voortdurende gebruik kan worden gereguleerd via een kader en een context die niet aanzetten tot een te grote dagelijkse blootstelling.

“De context waarin we schermen gebruiken, speelt een belangrijke rol”

Zoals deze laatste studie van het Inserm aantoont, is het uiteraard belangrijk om rekening te houden met de aanbevelingen rond dit thema (met name: kinderen onder de drie jaar niet blootstellen aan schermen, tenzij in specifieke omstandigheden, zoals de aanwezigheid van een volwassene of een vorm van interactiviteit). De risico’s van een overmatige blootstelling moeten ook gerelativeerd worden, want ze houden niet enkel verband met de tijd die het kind voor het scherm doorbrengt, maar ook met een omgeving die schermgebruik aanmoedigt of bevordert. In een persbericht schrijft Jonathan Bernard van het Inserm: “De context waarin we schermen gebruiken, speelt een belangrijke rol, waarschijnlijk nog meer dan de duur van de schermtijd.”

 

LEES OOK:

“Praat over je geestelijke gezondheidsproblemen”, moedigt de GGC aan!

Een groot deel van de Brusselaars wordt geconfronteerd met geestelijke gezondheidsproblemen. 12,9% van hen vertoont angstsymptomen en 12,6% tekenen van depressie. Nochtans krijgt een aanzienlijk deel van de mensen die behoefte hebben aan geestelijke gezondheidszorg niet de nodige zorg. De GGC zet een campagne op om het stigma dat kleeft aan geestelijke gezondheidsproblemen te verminderen. Daarmee moedigt ze de betrokkenen aan om erover te spreken en hulp te zoeken, zodat ze beter met die problemen kunnen omgaan.

{Persbericht van de GGC}

Tijdens de gezondheidscrisis van 2020 was er veel aandacht voor geestelijke gezondheidsproblemen, maar die problemen maken nog steeds deel uit van het dagelijkse leven van de Brusselaars. Uit Sciensano’s laatste BELHEALTH(*)-enquête in juni 2023 blijkt dat een groot aantal deelnemers symptomen van angst of depressie meldt. Dat zijn de meest voorkomende geestelijke gezondheidsproblemen: 12,9% van de deelnemers gaf aan angstsymptomen te hebben en 12,6% tekenen van depressie.

Bijna de helft vraagt niet om hulp

De enquête brengt ook het percentage mensen onder de aandacht dat zegt niet te worden behandeld: 30% van de deelnemers in Brussel zegt behoefte te hebben aan zorg, maar bijna 1 op 2 onder hen zegt die zorg niet te krijgen. De belangrijkste redenen die werden gegeven waren tijdgebrek (36%) en de stap niet durven te zetten (31%). “Dit is een zorgwekkende situatie”, benadrukt Luc Detavernier, afgevaardigd bestuurder en directeur van het Brussels Platform Geestelijke Gezondheid. “Als we vergelijken met de periode 2018-2022, zien we dat veel bijkomende elementen een invloed hadden op de geestelijke gezondheid, zoals de oorlog in Oekraïne en de energiecrisis in het najaar. Al die elementen samen dragen bij aan de huidige situatie. Zoals we kunnen zien, doen veel mensen er veel te lang over om stappen te zetten om hulp te vragen. Het is dus belangrijk om het stigma weg te nemen als het over hulp zoeken gaat: durf erover te praten, wees niet bang om je problemen te delen.” Geestelijke gezondheidsproblemen hebben ook gevolgen op het werk: in 2021 veroorzaakten ze 44%
van de gevallen van langdurige arbeidsongeschiktheid bij werknemers in Brussel, de belangrijkste oorzaak van langdurige ongeschiktheid vóór musculoskeletale aandoeningen (rugpijn, enz.).

Erover praten is de eerste stap naar beterschap

“Door samen met Psybru – een website waarmee burgers makkelijk een eerstelijnspsycholoog in hun gemeente kunnen vinden – een bewustmakingscampagne op te zetten, wil de GGC de Brusselaars aanmoedigen om over hun zorgen te praten en om hun ongemak hierover te durven delen. Erover praten met vrienden en familie, contact opnemen met je huisarts of een psycholoog kan een beslissende stap zijn op weg naar een betere geestelijke gezondheid. Hulp krijgen voor geestelijke gezondheidsproblemen helpt je om ermee te leven”, zegt Nathalie Noël, leidend ambtenaar van de administratie van de GGC. “Het is eveneens belangrijk om het bewustzijn te vergroten binnen de naaste omgeving van de betrokkene. Ze zijn de eersten om een probleem te detecteren. En vroeg ingrijpen kan het verschil maken.”

Deze campagne past in het ruimere kader van de conventie voor eerstelijns psychologische zorg, geïnitieerd en gesteund door minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke, de FOD
Volksgezondheid en het RIZIV.

↓ Bekijk de campagnefilmpjes

 

LEES OOK:

Run to Kick: een solidariteitsloop tegen kinderkanker

Op zondag 24 oktober 2023 organiseerde de vereniging KickCancer aan de voet van het Atomium haar 6e inzamelingsactie voor de strijd tegen kinderkanker. Niet minder dan 2.400 lopers namen deel aan de solidariteitsactie en hielpen het goede doel om negen Europese onderzoeksprojecten te financieren met de 1,2 miljoen euro die werd ingezameld. Waar een wil is, is een weg!

Photo : Sofia Douieb

 

Dankzij de inzet van sommigen en de steun van anderen kon KickCancer dit weekend een recordbedrag ophalen en vooral laten zien dat “samen staan we sterker”.

Waarom deze strijd?

Elk jaar worden in Europa bijna 35.000 jongeren van 0-23 jaar getroffen door kanker. Wetenschappelijk onderzoek is complex, omdat elke vorm van kanker als een zeldzame ziekte wordt beschouwd, waardoor de overlevingskansen van deze kinderen en tieners vaak in gevaar komen. Erger nog, ze worden behandeld met verouderde en gevaarlijke medicijnen die vaak desastreuze gevolgen hebben voor hun gezondheid.

Ongelijkheid verminderen

Door middel van dit sportevenement wilde Run to Kick iedereen ook herinneren aan het belang van het bevorderen van onderzoek naar kinderkanker. Dat het leven kostbaar is, of het nu om een pasgeborene of een volwassene gaat, en dat multidisciplinair werk een van de sleutels is tot genezing. Desondanks zijn er echte ongelijkheden binnen het kankeronderzoek zelf. Delphine Heenen, oprichtster van KickCancer, zegt: “Als we het over kanker hebben, wordt innovatie vaak parallel genoemd en denken mensen automatisch dat er ook innovatie is voor kinderen met kanker, maar dat is niet het geval. Ze voegt eraan toe: “Sinds 2007 zijn er meer dan 150 medicijnen goedgekeurd voor kanker bij volwassenen en slechts 9 voor kanker bij kinderen. Dit verschil is ook zichtbaar in de toegang van jonge patiënten tot innovatieve klinische onderzoeken. Bij pediatrische kanker blijft deze toegang een uitzondering.”

Over KickCancer

De vereniging werd opgericht toen een van de kinderen in een Belgisch gezin plots een tumor kreeg. De familie slaagde er tijdelijk in om de kanker te bestrijden en besloot om hun engagement verder te zetten. Ze kregen het gezelschap van andere gezinnen die wilden helpen en deelnemen aan de strijd tegen kinderkanker. Sindsdien is KickCancer een stichting van openbaar belang geworden en werkt het samen met het Fonds van de Vrienden van de Stichting KickCancer, dat gewijd is aan pediatrisch oncologisch onderzoek en zelf beheerd wordt door de Koning Boudewijnstichting. De vereniging financiert onderzoek met als doel nieuwe geneesmiddelen op kinderen te testen, op voorwaarde dat dit in veilige en ethische omstandigheden gebeurt.

Strijd tegen kinderkanker

Run To Kick is meer dan een solidariteitsloop; het wordt georganiseerd door en maakt deel uit van Fight Kids Cancer, een initiatief dat bestaat uit vijf organisaties uit België (KickCancer), Frankrijk (Imagine for Margo), Luxemburg (Fondatioun Kriibskrank Kanner), Nederland (Kika) en Spanje (Stichting Cris Kanker). Tijdens het weekend hadden deze verenigingen een gemeenschappelijk doel: 6,25 miljoen euro inzamelen. Het doel van de Belgische vereniging werd meer dan gehaald, maar hoe zit het met de andere landen?

 

→ Wordt vervolgd op KickCancer Foundation

 

LEES OOK: