Leerplicht- wettelijk kader

Leerplicht

Wet betreffende de leerplicht

M-Decreet

Het M-decreet (decreet van 21 maart 2014 betreffende maatregelen voor leerlingen met specifieke onderwijsbehoeften) geeft aan hoe Vlaamse scholen moeten omgaan met leerlingen die door een beperking de lessen in een gewone school niet zomaar kunnen volgen.

Inclusief onderwijs is nu de eerste optie. Het doel is meer leerlingen in het gewoon onderwijs school te laten lopen en dus minder leerlingen naar scholen voor buitengewoon onderwijs te verwijzen.

Een school bouwt een zorgcontinuüm uit en gaat samen met de leraar of leraren, de ouders en het CLB na welke redelijke aanpassingen of maatregelen een leerling met specifieke onderwijsbehoeften nodig heeft om de lessen te kunnen volgen.

Een leerling met specifieke onderwijsbehoeften heeft dus het recht om in te schrijven in een gewone school. De leerling kan er:

Het gemeenschappelijk curriculum volgen (als hij voldoet aan de toelatingsvoorwaarden voor het gewoon onderwijs en een gemotiveerd verslag heeft)
Een individueel aangepast curriculum volgen (als hij een verslag voor toegang tot het buitengewoon onderwijsheeft)

In het M-decreet is ook collegiale ondersteuning door leraren en paramedisch personeel uit het buitengewoon onderwijs opgenomen. Ook op andere manieren krijg je ondersteuning.

Attest type 5

Voor de toelating van een leerling tot het type 5 is een attest vereist dat uitgereikt is door de behandelende geneesheer van de medische of psychiatrische voorziening of van het preventorium ofwel door de directeur van de residentiële setting. De overheid reikt hiervoor geen model meer aan.

De volgende elementen moeten in het attest voor type 5 opgenomen worden:

1° de identificatiegegevens van de leerling: voornaam, achternaam, geboortedatum, adres;
2° de identificatiegegevens van de ouders: voornaam, achternaam en adres;
3° de identificatiegegevens van de school voor gewoon of buitengewoon onderwijs waar de leerling ingeschreven is: naam, adres en instellingsnummer, met inbegrip van het studieaanbod dat de leerling er volgt;
4° de identificatiegegevens van de voorziening waar onderwijs van type 5
aangeboden wordt: naam, adres en instellingsnummer, en voor- en achternaam van de behandelende geneesheer van de medische of psychiatrische voorziening, van het preventorium of van de directeur van de residentiële setting;
5° de datum van de ondertekening van het attest, de ingangsdatum van het attest en de handtekening van de behandelende geneesheer of directeur, vermeld in punt 4°;
6° de motivering waarom:

a) de medische, psychiatrische of residentiële opvang of begeleiding niet toelaat dat het kind of de jongere voltijds in een school voor gewoon of buitengewoon onderwijs de lessen kan volgen;
b) het kind of de jongere behoefte heeft aan een individueel of geïndividualiseerd aanbod dat in een residentiële omgeving verstrekt moet worden.

Het attest is bestemd voor de directeur van de onderwijsinstelling van type 5, ter staving van de inschrijving. Het wordt aan het leerlingendossier toegevoegd.