De Brusselse ziekenhuizen bespreken hun organisatie binnen ‘locoregionale ziekenhuisnetwerken’

De wet van 28 februari 2019 tot wijziging van de ‘gecoördineerde wet van 10 juli 2008 op de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen, wat de klinische netwerking tussen ziekenhuizen betreft’, trad normaal gezien in werking op 1 januari 2020. Elk ziekenhuis wordt verondersteld deel uit te maken van een locoregionaal netwerk, dat tussen de 400.000 en 500.000 patiënten moet omvatten.

Vlaanderen zal niet meer dan 13 netwerken tellen, voor Wallonië zijn er 8 voorzien en voor Brussel 4.

De politieke autoriteiten willen het aanbod rationaliseren door de instellingen aan te moedigen om meer samen te werken. Zo zullen de ziekenhuizen binnen een netwerk bijvoorbeeld de verschillende vormen van zorgverstrekking onderling verdelen. Men zal gezamenlijk investeren in onderzoeksapparatuur enz, maar de netwerken moeten ook de toegankelijkheid tot basiszorg verzekeren binnen hun volledige regio.

De meer gespecialiseerde zorg wordt op bovenregionaal niveau geregeld in een beperkt aantal referentiesites. De lokale netwerken kunnen conventies afsluiten met deze referentiepunten.

De détails van deze reorganisatie, zoals de vergunningsnormen, liggen nog niet vast, maar in de eerste fase moeten de ziekenhuizen zich uitspreken over de samenwerking van hun voorkeur.

De gesprekken tussen de ziekenhuizen in Brussel blijken ingewikkeld. Een netwerk van christelijke ziekenhuizen begint zich af te tekenen met de Universitaire Ziekenhuizen Saint-Luc, Kliniek Sint-Jan, de Europa Ziekenhuizen en Saint-Pierre in Ottignies (Waals-Brabant).

Een tweede, Nederlandstalig netwerk zou UZ Brussel groeperen met ziekenhuizen uit de regio Halle-Vilvoorde.

Op vandaag hebben sommige ziekenhuizen nog niet meegedeeld tot welk locoregionaal netwerk zij willen toetreden: Erasmus Ziekenhuis (ULB), Chirec (met meerdere sites, zoals Delta in Oudergem, Sint-Anna Sint-Remi op het grondgebied van Anderlecht en een ziekenhuis in Eigenbrakel), en ook de IRIS Ziekenhuizen (UMC St-Pieter en het Bordet Instituut in het centrum, het Brugmann Ziekenhuis en het UKZKF in Jette) en de IRIS Ziekenhuizen Zuid (Ziekenhuis Etterbeek-Elsene, Paul Brien Ziekenhuis in Schaarbeek en de Joseph Bracops site in Anderlecht).

De Brusselse regering bekijkt momenteel de mogelijkheid om een enkel groot giganetwerk te creëren en een ontwerpbesluit uit te werken, waardoor private en openbare ziekenhuizen zouden kunnen samenwerken. Dit is nu nog niet mogelijk. In de woorden van minister voor Gezondheid Alain Maron: “Dit is een complexe en gevoelige materie. We moeten iedereen geruststellen”.

Ondertussen blijkt dat het vooruitzicht op een ziekenhuismastodont, die op voor het beheer gedeeltelijk afhankelijk zou zijn van de overheid, de beheerders van private ziekenhuizen zoals Erasmus en CHIREC zou kunnen afschrikken. Er zijn nog verschillende mogelijke scenario’s, zoals het groeperen van Erasmus en Chirec binnen een netwerk. Maar dat is dan weer ingewikkeld omwille van de historische samenwerking tussen Erasmus en enkele ziekenhuizen uit het centrum, zoals het project rond het Kankercentrum van de 21ste eeuw tussen Erasmus en het Bordet Instituut.

Andere mogelijke denkpistes: gezien zijn omvang zou Chirec op eigen benen kunnen blijven staan, terwijl Erasmus de krachten bundelt met openbare ziekenhuizen. Chirec kan ook in zee gaan met de IRIS Ziekenhuizen Zuid. De onderhandelingen lopen nog volop.