Op Wereld Obesitas Dag (4 maart 2025) is het belangrijk te benadrukken dat België geconfronteerd wordt met een zorgwekkende realiteit: ongeveer 5,8% van de kinderen tussen 2 en 17 jaar wordt beschouwd als zwaarlijvig. Naast medische complicaties krijgen deze jongeren te maken met discriminatie en zijn ze vaak het mikpunt van spot. Dit leidt tot sociaal isolement, een laag zelfbeeld, angst en zelfs zelfmoordgedachten. Welk zorgtraject past het best bij deze jongeren? Welke gewoonten moeten ze aannemen?
Sinds december 2023 voorziet het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering (RIZIV) in een specifiek zorgtraject voor kinderen met obesitas. Dit programma biedt een multidisciplinaire en gepersonaliseerde professionele omkadering, volledig vergoed, om gezinnen te begeleiden in de aanpak van kinderen met obesitas.
Obesitas is een chronische en complexe aandoening met een grote impact op de levenskwaliteit. Het is een interactie van somatische, sociale en psychologische factoren.” RIZIV
Toelichting bij het zorgtraject van het RIZIV
Het zorgtraject “obesitas bij kinderen” is toegespitst op kinderen van 2 tot en met 17 jaar die aan obesitas lijden en een BMI (we zullen later zien dat dit begrip onderwerp van discussie is) hebben boven een bepaalde drempelwaarde. Deze drempelwaarde hangt af van de leeftijd en het geslacht van het kind. Hun situatie wordt beoordeeld aan de hand van een specifiek systeem genaamd EOSS-P, dat het geschikte zorgniveau bepaalt. Kinderen met een EOSS-P-inschaling 2 of 3 krijgen een multidisciplinaire opvolging in een Pediatrisch Multidisciplinair Obesitascentrum (PMOC), terwijl kinderen met een inschaling 0 of 1 door hun behandelend arts worden opgevolgd, met de mogelijkheid om advies aan te vragen bij een PMOC. De opvolging gebeurt door een team dat bestaat uit een kinderarts, diëtist, psycholoog, kinesitherapeut en maatschappelijk assistent. Het zorgtraject gaat van start nadat een zorgtrajectovereenkomst werd ondertekend en na goedkeuring door het ziekenfonds, met een financiering via vijfjarige overeenkomsten. De kosten van het zorgtraject in een PMOC zijn gratis voor de patiënt, zonder remgeld, en de facturatie is gebaseerd op trimestriële forfaits.
Advies van een voedingsdeskundige
Voedingsdeskundige Chantal Van der Brempt werd door de RTBF geïnterviewd. Volgens haar “is het essentieel om niet met kinderen over diëten of voedselbeperkingen te praten, zodat ze geen eetobsessie ontwikkelen. Het is beter een arts te raadplegen voor een algemeen gezondheidsbilan, zonder te focussen op gewicht. Bovendien spelen ouders een cruciale rol door het goede voorbeeld te geven: gezond eten, geen schermen tijdens de maaltijd, de kinderen niet dwingen om hun bord leeg te eten, structuur aanbrengen in gezinsmaaltijden en voedsel niet gebruiken als beloning of troost.” Ze voegt eraan toe dat niet alleen voeding en een zittende levensstijl, maar ook slaaptekort in combinatie met overmatig gebruik van beeldschermen bijdragen aan overgewicht bij kinderen. Beeldschermen verstoren het metabolisme en de darmflora en moedigen de consumptie van tussendoortjes aan. Ouders wordt daarom aangeraden schermtijd en maaltijden van elkaar los te koppelen en ervoor te zorgen dat hun kinderen voldoende nachtrust hebben.
Is BMI een verouderd concept?
Een groep van 58 internationale experts plaatste onlangs vraagtekens bij het exclusieve gebruik van de BMI, de body mass index, voor de diagnose van obesitas. Hun rapport werd gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift The Lancet en stelt een bredere benadering voor die rekening houdt met de verdeling van vetten en de impact op de gezondheid.
We weten al lang dat de BMI, die gebruikt wordt om iemand als obees te bestempelen, niet voldoende is. Men kan immers te zwaar zijn door een hoge vetmassa, maar ook door een hoge spiermassa of wateraccumulatie. Op de weegschaal maakt de BMI geen onderscheid tussen het gewicht van vet, water of spieren. Voor de gezondheid vormt de vetmassa een risico, en uiteraard niet de spiermassa.” Nicolas Guggenbühl, professor voeding en dieetkunde aan de Haute École Léonard de Vinci (Brussel)
Deskundigen maken tegenwoordig een onderscheid tussen klinische obesitas, die gepaard gaat met daadwerkelijke gezondheidsproblemen, en preklinische obesitas, waarbij overtollig vet nog geen complicaties veroorzaakt. Dit onderscheid wordt gemaakt om behandeling en preventie te personaliseren. Deze nieuwe definitie krijgt bijval omdat ze rekening houdt met de echte risico’s van obesitas. Sommige deskundigen zijn echter bezorgd dat ze tot overmatige medicalisering kan leiden. De BMI blijft nuttig voor epidemiologische studies, maar indicatoren zoals tailleomtrek worden relevanter geacht voor de beoordeling van individuele risico’s.
→ Hier vind je de volledige studie: THE LANCET: Définition et critères diagnostiques de l’obésité clinique
Sofia Douieb
LEES OOK:
-
De strijd tegen obesitas bij kinderen wordt opgevoerd in België
-
Werelddag Obesitas: kinderen lopen steeds meer risico
-
Nieuw jaar, nieuwe resolutie over preventie, een van de sleutels tot een gezondere bevolking
-
Davantage de moyens pour la prise en charge des troubles alimentaires chez les jeunes (Franstalig artikel)