Nieuws

Oproep tot het indienen van projecten: vooruitgang boeken op het gebied van geestelijke gezondheidszorg in België

Het MIND10-project is het resultaat van een samenwerking tussen het Fonds voor Onderzoek naar Geestelijke Gezondheid (Koning Boudewijnstichting) en het Centrum voor Contextuele Psychiatrie van de KU Leuven. Het is een collectief werk dat tien onderzoeksprioriteiten naar voren brengt met als rode draad: wetenschappelijke inspanningen afstemmen op de behoeften van de echte wereld. Uitgaande van de meest dringende behoeften en met het oog op de verbetering van de geestelijke gezondheidszorg in België, werd een eerste oproep tot het indienen van onderzoeksprojecten gelanceerd.

Het gaat dus om een participatief initiatief, waarbij zowel patiënten, families, zorgverleners, onderzoekers als beleidsmakers betrokken zijn, met als doel innovatief en praktijkgericht onderzoek te ondersteunen. Om de tien belangrijkste onderzoeksprioriteiten te identificeren, heeft de werkgroep vijf domeinen in aanmerking genomen: preventie, opsporing, behandeling, gezondheidsgeletterdheid en herstel, alsook de verstrekking en organisatie van gezondheidszorg.

{Persbericht van de Koning Boudewijnstichting}

Kloof tussen onderzoek en praktijk dichten

Wereldwijd gaat slechts 7,4% van het totale budget voor medisch onderzoek naar onderwerpen die te maken hebben met geestelijke gezondheidszorg. Dat komt neer op ongeveer 50 cent per persoon per jaar. Bovendien is de verdeling van deze schaarse middelen onevenwichtig: aandoeningen zoals depressie en middelenmisbruik krijgen ruim aandacht terwijl andere ernstige problematieken zoals zelfbeschadiging en eetstoornissen onderbelicht blijven. Ook is er een tekort aan praktijkgericht onderzoek dat zich richt op preventie, vroege detectie, behandeling, gezondheidsvaardigheden en herstel, alsook op de organisatie van de zorg.

Samen prioriteiten bepalen

Het MIND10-project gebruikte een participatief model geïnspireerd op dat van de James Lind Alliance. Hierbij werken patiënten, families, zorgverleners, onderzoekers en beleidsmakers samen om de meest prangende onderzoeksvragen te identificeren. Het resultaat is een top tien van onderzoeksprioriteiten, die de basis vormen voor toekomstige financiering en beleid.

Vertrekken vanuit de grootste noden

Dit zijn de 10 domeinen waarop onderzoekers zich zouden moeten toespitsen om de geestelijke gezondheidszorg vooruit te helpen.

  1. Toegankelijke en effectieve preventieprogramma’s met een focus op sociaal kwetsbare groepen.
  2. Betere samenwerking tussen informele en professionele zorg voor vroege detectie van psychische problemen.
  3. Verbeterde detectie en behandeling van mentale gezondheidsproblemen bij ouderen.
  4. Zorg op maat voor diverse en complexe noden.
  5. Bevorderen van een cultuur van ‘evidence-based’ praktijken.
  6. Herstelprincipes in de zorg integreren.
  7. Ondersteuning en erkenning voor naasten.
  8. Effectieve betrokkenheid van naasten bij behandeling.
  9. Verbeterde toegang, continuïteit en samenwerking in de geestelijke gezondheidszorg
  10. Oorzaken en impact van wachttijden begrijpen, en strategieën ontwikkelen om ze te verkorten.

Projectoproep en financiering

Het Fonds voor Onderzoek naar Geestelijke Gezondheid, beheerd door de Koning Boudewijnstichting, lanceert een eerste projectoproep. De oproep richt zich op innovatieve, praktijkgerichte onderzoeksprojecten die worden opgesteld en gerealiseerd in samenwerking met alle betrokkenen, zoals ook patiënten, familieleden en zorgverleners, en die minstens één van de 10 prioriteiten als uitgangspunt hebben. Het Fonds stelt hiervoor een budget van 1,6 miljoen euro ter beschikking. Geïnteresseerde kandidaten kunnen vanaf nu de documenten van de oproep raadplegen en zich inschrijven voor de verplichte infosessies op 12 november. Indienen van kandidaturen is mogelijk vanaf 13 november. 4 belangrijke data:

  • 12 november 2025: Verplichte informatiebijeenkomst ter plaatse
  • 14 november 2025: Opening van het platform voor het indienen van intentieverklaringen
  • 8 januari 2026: Deadline voor het indienen van intentieverklaringen
  • Juli 2026: Bekendmaking van de geselecteerde projecten

→ Pour plus d’informations :

Bridging Gaps in Mental Health: 10 Research Priorities | Koning Boudewijnstichting

verbyst.c@kbs-frb.be of +3225490278

LEES OOK : 

Nu in de bioscoop: “L’intérêt d’Adam” onderzoekt de uitdagingen die komen kijken bij de ziekenhuisopname van een kind

Op 15 oktober is “L’intérêt d’Adam” uitgekomen, een film waarin de kijker wordt ondergedompeld in de wereld van de pediatrie, waar het welzijn van het kind op de eerste plaats komt. Maar hoe zit het wanneer de moeder ongeschikt wordt bevonden om voor haar kind te zorgen, terwijl ze juist de meest aangewezen persoon lijkt te zijn wanneer alles fout loopt? Een verzorgster probeert menselijkheid te tonen, ook wanneer dat betekent dat ze daarvoor de wet moet overtreden … Het Hospichild-team bekeek de film vanuit zijn expertise op dit vlak.

Léa Drucker (de verpleegkundige) – screenshot van een scène uit de film “L’intérêt d’Adam”.

 

We hadden het in mei al over deze film tijdens het filmfestival van Cannes, waar hij in de prijzen viel: Un film belge sur l’univers pédiatrique en ouverture de la Semaine de la Critique à Cannes (artikel in het Frans). In België is de langspeelfilm van Laura Wandel net uitgekomen in de bioscoop. Een korte samenvatting:

De 4-jarige Adam wordt na een rechterlijke beslissing opgenomen in het ziekenhuis wegens ondervoeding. Lucy, de hoofdverpleegkundige, staat Adams moeder toe om bij haar zoon te blijven buiten de bezoekuren die de rechter heeft vastgesteld. De situatie wordt echter ingewikkeld wanneer de moeder nog een keer weigert haar zoon achter te laten. In het belang van het kind zal Lucy er alles aan doen om deze moeder in nood te helpen.”

Wanneer instinct indruist tegen de wet

Met de film wordt gevraagd hoe ver je mag gaan “in het belang van het kind”? Lucy bedoelt het goed, maar de regels zijn duidelijk: de moeder mag slechts een paar uur per dag op bezoek komen door het vermoeden van mishandeling. Rebecca, die wordt opgevreten door haar latente schuldgevoelens, klampt zich vast aan haar zoon als was hij een reddingsboei. Dit morele conflict staat centraal in de film: beide volgen ze hun eigen grenzen, zonder daarom als goed of kwaad te worden bestempeld. Het script verkent de grijze zones van menselijke relaties binnen een strikt gereglementeerde medische context. Daar waar zowel de ouders als de verzorgers in deze context heel specifieke rechten hebben, hebben kinderen zelf die ook: bekijk onze pagina over de rechten van de minderjarige patiënt.

Schichtig en immersief

Laura Wandel doorkruist met haar schoudercamera de smalle ziekenhuisgangen en filmt in vertrekken zonder natuurlijk licht. Ze stelt alles in het werk om het drukke, spoedeisende en benauwende karakter van een ziekenhuisomgeving te vatten op het witte doek. De film, die slechts 73 minuten duurt, blinkt niet uit in lengte, maar wel door een heel zeldzame intensiteit. Hij is zuinig met dialogen en gul met oorverdovende stiltes. De kijker komt zo dicht mogelijk in contact met de lichamen, ademhaling en beslissingen van de personages. Het grimmige realisme van de film doet denken aan de gebroeders Dardenne, bij wie Laura Wandel aanleunt qua stijl. Dezelfde beklemmende blik op de zorgcontext vinden we immers ook terug in de jongste film van het Belgische regisseursduo: Jeunes mères draait in de bioscopen: een blik op het leven in een moeder-kindhuis.

Léa Drucker en Anamaria Vartolomei: een sterk duo

De film steunt volledig op deze twee vrouwen. Léa Drucker zet een ingetogen vertolking neer van een verzorgster die tot het uiterste gaat, terwijl Anamaria Vartolomei het moet hebben van rauwe, licht ontvlambare emotie. Uit hun confrontatie, die zich uit in een uitwisseling van blikken, bijna onzichtbare gebaren en spanning, put de film zijn emotionele kracht. “L’intérêt d’Adam” is niet breedsprakerig. Het is een stille, aangrijpende kreet over wat het betekent om een kind te beschermen … ook wanneer niemand de waarheid in pacht heeft.

 

 

LEES OOK:

Kinderartsen verenigen zich tegen meningitis: ze willen de ziekte tegen 2030 uitroeien

Ter gelegenheid van Wereld Meningitis Dag op 5 oktober bracht de Belgian Academy of Paediatrics (BAoP) op 2 oktober beleidsmakers, experts en getuigen samen om het publiek bewust te maken van die ziekte en te benadrukken dat België dringend het actieplan “Defeating Meningitis by 2030” van de WGO moet uitvoeren.

Meningokokken veroorzaken een zeldzame infectieziekte die ernstige of zelfs dodelijke gevolgen kan hebben bij zuigelingen en jonge kinderen. De infectie kan leiden tot bacteriële meningitis en septikemie (bloed­ver­gif­ti­ging), die een aanzienlijke impact hebben op de patiënten en hun families. De gevolgen kunnen dramatisch zijn. “Elk geval is er één te veel”, zegt de BAoP op zijn .

Meningitis of hersenvliesontsteking is een erg gevaarlijke ziekte, en dan vooral voor kinderen. Om tragedies te voorkomen zijn preventie door vaccinatie en verhoogde waakzaamheid bij de eerste symptomen essentieel. Wereld Meningitis Dag en het initiatief “Defeating Meningitis by 2030” van de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) benadrukken dat er dringend actie moet worden ondernomen om onze kinderen te beschermen en uiteindelijk voorgoed komaf te maken met deze bedreiging. Dat initiatief van de WGO bestaat nu al enkele jaren en beoogt het aantal gevallen van bacteriële meningitis met 50% te verminderen en het aantal sterftes en de gevolgen van de ziekte drastisch terug te dringen. De bijeenkomst op 2 oktober, die het team van Born in Brussels bijwoonde, diende om de balans op te maken van de bestaande initiatieven en bij te dragen aan de strijd.

Bijzonder gevaarlijke ziekte voor zuigelingen

Elk jaar lopen tientallen kinderen in België een hersenvliesontsteking op. Die ontsteking van het vlies rond de hersenen en het ruggenmerg kan worden veroorzaakt door een virus of een bacterie. Bacteriële meningitis is zeldzamer maar ernstiger. Die vorm kan onomkeerbare complicaties veroorzaken zoals doofheid en neurologische stoornissen. In de meest ernstige gevallen kan een bacteriële hersenvliesontsteking zelfs tot de dood leiden in amper 24 uur. Vooral kinderen jonger dan vijf jaar zijn bijzonder kwetsbaar voor deze ziekte. Hun immuunsysteem is namelijk nog niet volledig ontwikkeld, waardoor ze vatbaarder zijn voor ernstige ontstekingen. Bovendien hebben zuigelingen soms atypische symptomen, zoals extreme prikkelbaarheid, minder eetlust of een uitpuilende fontanel, wat de diagnose kan bemoeilijken.

Hoogtepunten van de conferentie

  • Standpunt van de BAoP over het gezondheidsbeleid en de rechtvaardigheid in België – prof. dr. Ann De Guchtenaere (UZ Gent – BAoP)

Deze eerste toespraak herinnerde ons eraan dat de kinderrechten altijd de basis moeten zijn. We moeten vechten voor rechtvaardigheid voor alle kinderen, ongeacht hun sociale afkomst. Bepaalde vaccins tegen meningitis worden immers niet terugbetaald, waardoor alleen bemiddelde gezinnen er toegang toe hebben. Dat moet veranderen. België noch Nederland hebben de B-stam van meningitis opgenomen in hun vaccinatieschema, wat absurd is als je bedenkt dat kinderen eraan kunnen overlijden. Politici moeten eindelijk werk maken van de terugbetaling.

→ Lees de aanbevelingen van de BAoP over dit thema.

  • Actieplan van de WGO “Defeating Meningitis by 2030”: een wereldwijde verbintenis voor meer rechtvaardigheid – prof. dr. Marc Van Ranst (UZ Leuven)

Marc Van Ranst gaf vervolgens een korte inleiding tot het plan van de WGO om meningitis tegen 2030 uit te roeien en ongelijkheden te verminderen. Iedereen zou evenveel kansen moeten krijgen om een gezond leven te leiden, maar dat is niet zo. Een onderzoek toont aan dat de situatie in België kritiek is en niet goed evolueert. We zijn al halverwege het traject van het actieplan van de WGO, maar er is nog een lange weg te gaan, zowel op het gebied van vaccinatie als van preventie. De armste gemeenschappen hebben immers geen toegang tot bepaalde vaccins omdat ze te duur zijn.

  • Focus op meningitis: perspectief op onderzoek en gegevens – prof. Stefanie Desmet (KU Leuven) en prof. dr. Wesley Mattheus (Sciensano): epidemiologie van pneumokokken in België

Daarna gaven twee epidemiologen een meer medische presentatie over de verschillende types pneumokokken en meningokokken. Ze stelden vast dat de gevallen sinds 2024 zijn toegenomen, terwijl ze ervoor, sinds 2014, gestaag waren gedaald. Er zijn dus meer terugbetaalde vaccins nodig (vooral voor de B-stam) om het aantal gevallen bij kinderen met 40% te verminderen.

  • Focus op bloedvergiftiging – prof. dr. Erika Vlieghe (UZ Antwerpen)

Erika Vlieghe legde op haar beurt het verband tussen bloedvergiftiging en hersenvliesontsteking uit. In feite is een hersenvliesontsteking een bijzondere vorm van bloedvergiftiging die de hersenen aantast. Als de hersenen geen controle meer hebben over de organen, is intensieve zorg nodig. Helaas haalt een groot deel van de patiënten het niet. Zij die het geluk hebben het te overleven, moeten inboeten aan levenskwaliteit, vooral kinderen. Naast die menselijke tol zijn er ook aanzienlijke financiële kosten voor de staat. Reden te meer voor politici om er alles aan te doen om die ziekte, die vooral gevaarlijk is voor jonge kinderen en zwangere vrouwen, in te dammen.

  • Standpunt van de Hoge Gezondheidsraad – prof. David Tuerlinckx (CHU UCL Namur – covoorzitter permanente werkgroep Vaccinatie van de Hoge Gezondheidsraad

Het standpunt van de Hoge Gezondheidsraad is duidelijk: het vaccinatieschema moet dringend gewijzigd worden. Het vaccin tegen meningokokken B moet absoluut worden opgenomen en terugbetaald. Meer dan 30% van de jongeren is drager van het virus en sommigen zullen het onvermijdelijk doorgeven, tenzij ze gevaccineerd zijn. Het belang van vaccinatie kan dus niet worden onderschat.

De Hoge Gezondheidsraad beveelt drie punten met klem aan:

– de C-, W- en Y-stammen opnemen in het verplichte vaccinatieschema voor jongeren;

– het meningokokken-B-vaccin eindelijk terugbetalen voor kinderen en tieners;

– alle vaccins automatisch terugbetalen voor hoogrisicopersonen.

  • Getuigenissen van patiënten – Sepsibel, ARTHUR forever asbl & de ouders van Maurice

Hieronder volgt een van de drie getuigenissen van het colloquium. Die van Kimberly, overlevende en lid van SepsiBel (vereniging van slachtoffers van meningitis). Ze is dertig jaar oud, moeder van twee kinderen van 4 en 6 jaar en leeft al jaren zonder armen en benen als gevolg van een bloedvergiftiging die ze in haar kindertijd opliep.

Ik ben een overlevende van meningokokkenbloedvergiftiging die ik in 1996 opliep. Op een dag kreeg ik hevige pijn en in het ziekenhuis duurde het lang voordat ze een diagnose stelden. Na 12 lange uren, toen ze zagen dat mijn ledematen zwart werden, was het al te laat en moesten zowel mijn boven- als onderbenen worden geamputeerd. Ik heb het overleefd, maar ik moest leven met de gevolgen: de rolstoel, de soms wrede blikken van kinderen. Vandaag ben ik zelfstandig en heb ik twee kinderen, wat voor mij een grote overwinning is. Ik ondervind nog steeds enkele moeilijkheden in het dagelijks leven, vooral om mijn kinderen van school te halen, omdat de wegen niet aangepast zijn. Bovendien moet ik om de vijf jaar bewijzen dat ik nog steeds geamputeerd ben om mijn uitkering te blijven ontvangen; dat is volkomen belachelijk. Ik hoop dat er meer aandacht komt voor bloedvergiftiging en dat het publiek meer bewust wordt gemaakt, zodat niemand meer hoeft te sterven of de gevolgen van deze vreselijke ziekte hoeft te ondergaan.”

→ Voor meer informatie over de bijeenkomst of over de BAoP kan je mailen naar info@baop.be of een kijkje nemen op www.baop.be.

 

LEES OOK:

Buitenschools: 16 projecten ten behoeve van kwetsbare kinderen

Het Fonds Jacqueline Cigrang heeft onlangs een oproep tot het indienen van projecten gelanceerd om partnerschappen tussen scholen en aanbieders van buitenschoolse activiteiten te ondersteunen, zoals vrijetijdsopvang (ATL), verenigingen, federaties, begeleidingsdiensten, gemeentelijke overheden of ook actoren uit de sectoren kinderopvang en gehandicaptenzorg. . Er werden 16 projecten geselecteerd in Wallonië, Brussel en Vlaanderen, die in de loop van het nieuwe schooljaar van start zullen gaan. Het doel? Bijdragen aan het fysieke, psychische en intellectuele welzijn van kinderen van 2,5 tot 12 jaar die te maken hebben met sociaaleconomische onzekerheid, geografische isolatie of specifieke behoeften, door inclusieve buitenschoolse activiteiten en schoolondersteuning te ontwikkelen.

{Persbericht van de Koning Boudewijnstichting}

Terwijl kinderen zich klaarmaken om opnieuw naar school te gaan, steunt het Fonds Jacqueline Cigrang, beheerd door de Koning Boudewijnstichting, 16 initiatieven die het welzijn van kwetsbare kinderen bevorderen via buitenschoolse activiteiten. In totaal wordt meer dan 1,3 miljoen euro toegekend aan deze projecten, die van start gaan bij het begin van het schooljaar 2025-2026 en drie jaar lang lopen.

“Een krachtige hefboom voor inclusie”

Buitenschoolse activiteiten – of ze nu cultureel, sportief, educatief of recreatief zijn – spelen een cruciale rol in de ontwikkeling van kinderen. Ze prikkelen hun nieuwsgierigheid, laten talenten tot bloei komen, versterken hun zelfvertrouwen en verruimen hun blik op de wereld. Voor kwetsbare kinderen zijn ze bovendien een krachtig middel tot inclusie.

Oproep tot sterke samenwerkingen tussen scholen en vrijetijdsinitiatieven

In het verlengde van de conclusies van de Koning Boudewijnstichting en het Fonds Baillet Latour in het kader van het programma ‘Buitenschoolse activiteiten als motor van integratie’, lanceerde het Fonds Jacqueline Cigrang voor het eerst een oproep om sterke partnerschappen tussen scholen en lokale partners (opvanginitiatieven, verenigingen…) te stimuleren. Doel: inclusieve, financieel en geografisch toegankelijke buitenschoolse en/of studie-ondersteunende activiteiten organiseren voor kinderen van 2,5 tot 12 jaar – ongeacht of ze opgroeien in armoede, sociaal isolement of specifieke noden hebben. Deze activiteiten moeten bijdragen aan hun fysieke, mentale en intellectuele welzijn.

16 projecten in Brussel, Vlaanderen en Wallonië

Een onafhankelijke jury selecteerde 16 projecten: zeven in Vlaanderen, vier in Brussel en vijf in Wallonië. Elk project krijgt financiële steun voor drie schooljaren (2025–2028), aangevuld met individuele en collectieve begeleiding. Aan het einde van het traject wordt een rapport verspreid met inspirerende praktijken voor iedereen die actief is in het buitenschoolse veld.

De volledige lijst van projecten met korte beschrijving en contactgegevens vind je hier. Enkele voorbeelden:

  • Brussel: Het project ‘Krachtige Start na School’ biedt kinderen van de Hendrik Conscience school, met extra aandacht voor kansarme gezinnen, naschoolse activiteiten die hun ontwikkeling stimuleren in een brede leeromgeving. Ze kunnen kiezen uit een gevarieerd aanbod zoals tuinieren, tekenen, schaken, robotica, hockey en muziek.
  • Lier: De “Lees^Rovers en de Taal^Piraatjes” zijn initiatieven die kwetsbare kleuters en lagere schoolkinderen via bibliotheekbezoeken en verhalen stimuleren in hun taalontwikkeling. Met educatieve pakketten en ouderbetrokkenheid zetten ze in op leesplezier en taalvaardigheid.
  • Dilsen – Stokkem: Leeshelden is een vernieuwend project in Limburg dat kinderen met leesmoeilijkheden helpt om hun leesvaardigheid te verbeteren en leesplezier te ontdekken. Onder begeleiding van vrijwilligers lezen ze wekelijks samen in de bibliotheek en spelen ze interactieve taalspelletjes.
  • Gent: Zing mee vzw lanceert ‘Open muziekhuis Rabot’, gratis muziekworkshops voor kwetsbare kinderen. Ze leren zingen, instrumenten bespelen en nemen muziek op in een studio – een boost voor hun zelfexpressie en zelfvertrouwen.
  • Sint-Amandsberg: Futsal Gent vzw biedt ‘Sporteldorado’, sportactiviteiten in scholen en publieke ruimtes van kwetsbare wijken. Samen met scholen en lokale partners bevorderen ze gezondheid, sociale integratie en brede ontwikkeling.

Deze projecten tonen hoe divers en rijk het aanbod aan buitenschoolse initiatieven kan zijn. Dankzij sterke samenwerkingen tussen scholen en lokale actoren worden deze activiteiten een echte motor voor inclusie, welzijn en gelijke kansen voor elk kind. Koning Boudewijnstichting

→ Meer info: Cathy Verbyst : verbyst.c@kbs-frb.be  of +32 25490278

LEES OOK:

Tekenfilms plaatsen handicaps in de kijker

De afgelopen maanden zijn drie animatiefilms uitgebracht waarin kinderen met een handicap de hoofdrol spelen: Fleak, dat je nu in de bioscoop kan zien, en Buffalo Kids en Hola Frida die deze zomer zijn verschenen. Dat is een goede stap in de richting van inclusie en representatie van diversiteit op het witte doek, zodat ook jonge kinderen daarmee in aanraking komen.

Ondanks de verschillende genres (Fleak is fantasy, Buffalo Kids een western en Hola Frida een biografie) delen de films dezelfde intentie: handicaps in kinderverhalen integreren als onderdeel van het leven, en niet als een last.

Fleak: opnieuw leren stappen, maar dan anders

Fleak is sinds 10 september in de bioscoop te zien en gaat over de twaalfjarige Thomas, die door een ongeluk niet meer kan stappen. Een wezen uit een parallel universum neemt hem mee op een wonderlijk avontuur. Door zich los te maken van zijn schaduw, kan Thomas opnieuw stappen. Maar die magische kracht verstoort het evenwicht tussen hun beide werelden, en dat moet Thomas herstellen.

Aan de hand van die droomachtige fabel behandelt de film emoties die een handicap met zich kan meebrengen: verlies en het verlangen om “normaal” te zijn, maar ook zelfacceptatie. Dit fantasierijke verhaal voor kinderen vanaf zes jaar gaat over veerkracht zonder in pathos te vervallen.

Buffalo Kids: een inclusieve western

Buffalo Kids was deze zomer een schot in de roos. In die film maken we kennis met Tom en Marie, twee Ierse weeskinderen die samen met de puppy Sparky en Nick, een jongen in een rolstoel, door het 19e-eeuwse Amerika trekken. Nicks handicap is geen detail: zijn vrienden moeten hun gewoontes en dagelijks leven aan hem aanpassen. Daarnaast is Nick een actief en besluitvaardig sleutelfiguur in het avontuur.

Door een kind in een rolstoel te portretteren zonder dat die handicap het hoofdonderwerp van de film wordt, toont Buffalo Kids het goede voorbeeld van een meer natuurlijke en inclusieve representatie van handicaps in familiefilms.

Hola Frida: de kindertijd van een inspirerend icoon

Hola Frida was eerder deze zomer in de bioscoop te zien en is geïnspireerd op de jeugd van de Mexicaanse kunstenares Frida Kahlo, die als kind al ondervond wat het betekent om met een ziekte te kampen (ze leed aan polio). De kleine Frida is een levendig en vindingrijk kind dat obstakels met creativiteit beantwoordt. De film gaat hand in hand met een uitgebreide impactcampagne, in samenwerking met Handicap International.

Met pedagogische dossiers, workshops en hulpmiddelen kan het thema verder worden uitgediept in de klas en worden kinderen en leerkrachten aangemoedigd om na te denken over veerkracht, inclusie in het onderwijs en discriminatiebestrijding. Zo wordt film een echt instrument voor bewustwording.

 

LEES OOK: