Nieuws

Inperking tijdskrediet: de sector en de ouders morren

De mogelijkheid om voltijds tijdskrediet op te nemen wordt voortaan ingeperkt. Het verlof moet beginnen voor het kind 5 jaar is (in plaats van de huidige 8). De periode van 51 maanden valt terug op 48 maanden: met andere woorden, de ouders verliezen 3 maanden. De ‘Ligue des familles’ en sommige politici laten hun ongenoegen merken.

Op 12 oktober uitten zowel de Ligue des Familles als sommige politici (waaronder Catherine Fonck, fractieleider van Les Engagés in de Kamer) felle kritiek op de federale regeringsbeslissing om het tijdskrediet in te perken. Dankzij dit systeem kan men zijn loopbaan tijdelijk onderbreken (zonder de arbeidsovereenkomst op te zeggen) om te zorgen voor een kind, een zieke ouder, een jongere tot 21 jaar met een beperking of iemand die palliatieve zorg krijgt.

Wat werd er voordien toegekend?

Dankzij het tijdskrediet met motief kan men tijdelijk zijn prestaties onderbreken of verminderen voor één van de redenen voorzien in de reglementering, onder meer voor ouders met een ziek kind:

  • Zorgen voor zijn kind(eren) jonger dan 8 jaar (nu nog slechts 5 jaar)
  • Palliatieve zorgen verlenen
  • Bijstand of zorg verlenen aan uw zwaar ziek minderjarig kind
  • Zorgen voor uw kind jonger dan 21 jaar met een handicap

De 51 maanden die vroeger werden toegekend, worden nu teruggebracht tot 48. De ouders verliezen dus 3 maanden. Voor de ambtenaren wordt de ‘harmonisering’ tussen het tijdskrediet en de loopbaanonderbreking naar beneden bijgesteld. Zij hebben nu recht op 60 maanden loopbaanonderbreking, en dat zou in de toekomst nog slechts 48 maanden tijdskrediet zijn (dus 12 maanden minder).

Ter informatie: men moet hoe dan ook beantwoorden aan bepaalde toegangsvoorwaarden voor de werkgever en voor de toekenning van onderbrekingsuitkeringen, om te kunnen genieten van een maandelijks vervangingsinkomen gedurende de periode van het tijdskrediet.

De Ligue des Familles is boos

De Ligue des Familles wees in een persbericht op de onrechtvaardigheid van deze maatregel en roept de ouders op om zich te mobiliseren en het tij te keren. De vereniging vindt dat “deze maatregelen tientallen miljoenen besparen op de kap van de gezinnen. En dat terwijl de ouders net een uitbreiding verwachtten van deze zeer slecht betaalde verlofstelsels, zeker in de huidige omstandigheden. De maatregelen sturen het vreselijke signaal dat gezinnen geen problemen ondervinden om hun privéleven te verzoenen met hun beroepsleven, alsof men de bestaande voorzieningen zomaar kan afschaffen zonder kwaad aan te richten. Dat is niet het geval. De maatregelen grijpen sterk in op de work-lifebalans, nochtans een van de voornaamste uitdagingen voor de gezinnen vandaag.”

Grote gevolgen, vooral voor de moeders

Catherine Fonck vertelde aan RTL Info dat de gevolgen voor de ouders aanzienlijk zijn, zeker voor de moeders. “Vaak zijn het de vrouwen die hun loopbaan onderbreken om te zorgen voor een ziek kind, een kind met een beperking of met een ernstige problematiek. Daarvoor is het tijdskrediet juist in het leven geroepen. Dat wordt nu ingeperkt en de toegangsvoorwaarden verstrengd. Een menselijk drama, waarbij vrouwen soms zelfs uit de arbeidsmarkt verdwijnen. Of denkt men nu echt dat zij liever een tegemoetkoming van 517 euro ontvangen, dan te gaan werken? Zij hebben gewoon geen andere keuze. Daarom roep ik de regering met klem op om deze maatregelen te herzien. Ik hoop dat de meerderheid een gebaar zal stellen. Het gaat niet om zoveel miljoenen euro, we moeten die ergens anders kunnen vinden. Dit is een besparing op de kap van de gezinnen.”

 

LEES OOK:

KCE pleit voor meer pediatrische thuiszorg

Hoort een ziek kind echt in het ziekenhuis? Andere landen hebben “transmurale” zorg voor kinderen ingevoerd, waarbij kinderen die normaal gesproken in het ziekenhuis worden behandeld, thuis kunnen worden verzorgd. Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) werd gevraagd de organisatie en financiering van zorg voor kinderen in Belgische ziekenhuizen te analyseren en na te gaan in welke mate en op welke wijze transmurale zorg ziekenhuisopnames – gedeeltelijk – zou kunnen vermijden of inkorten.

(Persbericht van de KCE)

In België worden zieke kinderen die gespecialiseerde zorg nodig hebben bijna uitsluitend in het ziekenhuis behandeld. De voorbij jaren is er een duidelijke evolutie in de ziekenhuizen ingezet gekenmerkt door kortere ziekenhuisopnames en opnames gefocust op meer gespecialiseerde zorg. Als gevolg daarvan worden patiënten steeds vaker ambulant en/of thuis behandeld. De zorg voor kinderen vormt hierop geen uitzondering: de meeste verblijven duren momenteel minder dan twee dagen. Bovendien is een ziekenhuisopname een stressvolle gebeurtenis voor het kind – dat immers weggehaald wordt uit zijn vertrouwde omgeving.

In reactie hierop hebben sommige landen “transmurale zorg voor kinderen” ontwikkeld. Dit is een zorgmodel waarbij kinderen die normaal gesproken in het ziekenhuis zouden zijn behandeld nu zorg in de thuisomgeving krijgen. Deze aanpak kan gunstig zijn voor de levenskwaliteit van het kind en zijn familieleden. De transmurale zorg voor kinderen in België staat echter nog in de kinderschoenen. In 2020 verleenden vijf “pediatrische liaisonteams” zorg aan iets meer dan duizend kinderen. Dit is weinig in vergelijking met het buitenland.

Het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg (KCE) onderzocht de organisatie van de diensten pediatrie in de Belgische ziekenhuizen: hoe is de organisatie en financiering? Wat is de bezettingsgraad van de diensten pediatrie? Voor welke aandoeningen zijn er de meeste opnames? En hoe staat het met de transmurale zorg voor kinderen? Wat zijn mogelijke pistes hiervoor?

Veel kleine diensten

België telt 91 ziekenhuizen met één of meer diensten pediatrie, verspreid over 99 locaties – 57 in Vlaanderen, 32 in Wallonië en 10 in Brussel (cijfers van 2018). Elk van deze diensten kan in principe alle zorg voor kinderen verlenen (met uitzondering van zeer gespecialiseerde zorg). De totale capaciteit van deze diensten pediatrie komt overeen met 2 489 erkende bedden.

Zoals uit de kaart blijkt, hebben sommige geografische gebieden een groot aantal kleine diensten pediatrie. In vele zijn alleen tijdens de winterpiek alle bedden bezet. Dit komt vooral door infecties van de lage luchtwegen door het respiratoir syncytieel virus (RSV). Het grootste deel van het jaar is in veel diensten de bedbezetting zeer laag (soms is minder dan 10% van de bedden bezet). Grotere diensten (meer dan 25 bedden) hebben meer stabiele bezettingsgraden gedurende het jaar en zijn ook minder vaak overbezet tijdens winterpieken. Het is duidelijk dat wanneer er in de nabije toekomst een vaccin tegen RSV-infecties op de markt zou komen dit een aanzienlijke invloed kan hebben op de bezettingsgraad van pediatrische bedden.

Reorganisatie binnen ziekenhuisnetwerken?

Een volledige dienst pediatrie – groot of klein – 24 uur per dag open houden is duur, om nog maar te zwijgen van het huidige tekort aan verpleegkundigen en kinderartsen. Met de recente invoering van locoregionale ziekenhuisnetwerken, lijkt het ook aangewezen om de capaciteit aan diensten pediatrie en de verdeling ervan op netwerkniveau te bekijken. Bij een dergelijke reorganisatie moet natuurlijk altijd rekening worden gehouden met de geografische bereikbaarheid, zodat elk gezin vlot en tijdig een dienst pediatrie kan bereiken.

Uit de analyse van de KCE-onderzoekers blijkt ook dat samenwerking binnen netwerken – of zelfs tussen aangrenzende netwerken – het ook beter mogelijk zou maken om met seizoenspieken om te gaan. Een concrete maatregel die binnen de netwerken kan worden genomen, is de ontwikkeling van een gemeenschappelijk dashboard dat in real time een overzicht geeft van het aantal beschikbare bedden en de bezettingsgraad van alle diensten pediatrie in het netwerk.

En wat met transmurale zorg?

Het tweede deel van de studie richtte zich op de transmurale zorg in België. De onderzoekers interviewden de pediatrische liaisonteams over hun werking en om na te gaan in hoeverre hun model van transmurale zorg breder kan worden toegepast in ons land.

Een pediatrisch liaisonteam is een multidisciplinair team (kinderarts, verpleegkundige, kinesitherapeut, enz.) dat door een ziekenhuis is opgericht om de continuïteit van de zorg tussen het ziekenhuis en de thuisomgeving te waarborgen. De bestaande teams zijn gericht op specifieke groepen, zoals kinderen die langdurig ziek zijn en/of herhaaldelijk behandeld moeten worden of palliatieve zorg krijgen. Dit is echter slechts één model van transmurale zorg. Bij het bestuderen van buitenlandse voorbeelden, stelden de KCE-onderzoekers grote verschillen vast in het klinische profiel van de kinderen die worden verzorgd, het soort zorg dat wordt verleend, de kwalificaties van de artsen en/of verpleegkundigen in het team, het soort thuiszorgpersoneel waarmee het ziekenhuisteam samenwerkt, het soort coördinatie, financiering, enz.

De KCE-studie spreekt geen voorkeur uit voor een bepaald model, maar stelt vast dat het huidige model van de pediatrische liaisonteams met coördinatie door het ziekenhuis kan worden uitgebreid. Het Nederlandse model, waarbij de coördinatie wordt toevertrouwd aan thuiszorgactoren, zou een alternatief kunnen bieden. Maar in beide gevallen kan het gebrek aan thuisverpleegkundigen met voldoende expertise in zorg voor kinderen een struikelblok zijn. Daarom zullen er pilootprojecten opgezet worden om verschillende modellen van organisatie en financiering te evalueren. In het vandaag gepubliceerde rapport wordt een reeks essentiële randvoorwaarden voor de uitvoering van dergelijke pilootprojecten beschreven.

Een ander model van zorg voor kinderen?

Het KCE stelt voor om het huidige organisatiemodel voor de zorg voor kinderen te vervangen door een nieuw te ontwikkelen zorgprogramma waarbij naast een klassieke dienst pediatrie ook een plaats is voor andere zorgvormen. Het KCE pleit beveelt een erkenning en financiering van “voorlopige hospitalisatie” aan (waarbij een kind enkele uren wordt opgenomen om zijn toestand te observeren) en een uitbreiding van de financiering van het medisch dagziekenhuis voor kinderen. Bij een positieve evaluatie zou na de pilootfase ook transmurale zorg voor kinderen deel moeten uitmaken van het zorgprogramma. Ook zal moeten worden nagedacht over een betere taakverdeling tussen ziekenhuizen onderling en tussen ziekenhuizen en andere zorglijnen.

 

LEES OOK :

Kankeronderzoek: Belgische financiers bundelen hun krachten

Zes Belgische organisaties voor kankeronderzoek gaan intensief samenwerken. Ze vormen het nieuwe netwerk Belgian Cancer Research Consortium. Ze willen zo hun werking optimaliseren en de strategische samenwerking tussen individuele onderzoekers en organisaties versterken. Dit samenwerkingsverband is een primeur voor België.

(Persbericht van Koning Boudewijnstichting)

Het Belgian Cancer Research Consortium is een initiatief van 6 filantropische en publieke organisaties die kankeronderzoek in België financieren: het Antikankerfonds, de Stichting tegen Kanker, het Fonds voor Wetenschappelijk OnderzoekFund for Scientific Research (F.R.S.–FNRS)Kom op tegen Kanker en de Koning Boudewijnstichting.

Eerste samenwerkingsinitiatief in zijn soort

Het Belgian Cancer Research Consortium is het eerste samenwerkingsverband van deze aard voor kankeronderzoek in België.

Zijn doel is:
• Een netwerk creëren en samenwerking stimuleren in kankeronderzoek;
• Het nationale financieringslandschap beter doorgronden om meer impactvolle financiering te bekomen;
• Financiering efficiënter aanwenden;
• Een boost geven aan de internationale uitstraling van Belgisch onderzoek en Belgische onderzoekers.

Een consortium dat zich zal aansluiten bij het wereldwijde netwerk op dit gebied

Dit Belgian Cancer Research Consortium zal ook deel uitmaken van het International Cancer Research Partnership (ICRP), een wereldwijd netwerk van organisaties die kankeronderzoek financieren en die de krachten bundelen om de wereldwijde samenwerking te verbeteren. Het ICRP telt 32 partners en 156 internationale financieringsorganisaties wereldwijd, die alle informatie uitwisselen. Als deel van het ICRP zullen Belgisch onderzoek en Belgische onderzoekers veel zichtbaarder worden buiten de landsgrenzen.

Vaststelling van de behoeften om het kankeronderzoek beter te ondersteunen

Het Belgisch consortium wil een lerend netwerk zijn dat best practices deelt. Het wil niet-ingevulde behoeften op medisch vlak en op het vlak van patiënten en gemeenschappen identificeren. Het staat open voor samenwerking met andere organisaties, in België en in het buitenland.

In een eerste fase zal het consortium gegevens uitwisselen over de onderzoeken gefinancierd door alle deelnemende organisaties en deze gegevens ter beschikking stellen van onderzoekers, patiënten, patiëntenorganisaties en andere financiers van kankeronderzoek via het ICRP platform.

LEES OOK :

Gehospitaliseerde kinderen: een MRI-simulator om de angst te overwinnen

Studenten van de Helha-hogeschool (Haute Ecole Louvain en Hainaut) bedachten en installeerden een ‘dummy’ MRI-apparaat (magnetische resonantie beeldvorming) in de pediatrische afdeling van het Grand Hôpital van Charleroi (GHdC). Het doel is om bij kleine kinderen de stress, angst en pijn te milderen, die gepaard gaat met het onbeweeglijk moeten liggen in een lawaaierig apparaat. Een MRI produceert namelijk behoorlijk wat geluid. Door spel en simulatie kunnen de kleintjes beter omgaan met de situatie, zodat er minder algemene verdoving wordt is.

Het gaat niet om een nieuw initiatief. Dit concept werd reeds sinds 2012 ontwikkeld en op de markt gebracht door een Franse onderneming. Toch willen we de aandacht vestigen op het studiewerk van de Helha-studenten, omdat hun nep-MRI in het ziekenhuis van Charleroi komt en de plaatselijke kinderen er baat bij zullen hebben.

Een MRI-onderzoek boezemt kinderen angst in

Een MRI-onderzoek is een geavanceerd onderzoek dat kinderen als beangstigend ervaren. Er zijn drie elementen die ze moeten overwinnen:

  • De liggende positie in een tunnel
  • Het oorverdovende geluid tijdens de onderzoeksfasen
  • De vereiste onbeweeglijkheid (gedurende 20 minuten!) om een goede beeldvorming mogelijk te maken

Dankzij de simulator kan je kinderen voorbereiden op het echte onderzoek. Ze werken beter mee en zijn minder angstig. Op die manier moeten ze niet onder verdoving gebracht worden met behulp van geneesmiddelen.

@Sciences et Technologies – HELHa

Prototype ontwikkeld door zes studenten industrieel ingenieur

Dankzij zes studenten die de opleiding tot industrieel ingenieur volgen, beschikt het ziekenhuis voortaan over deze nieuwe technologie. Een van hen (Julien) lichtte het project toe op RTBF: “Het bestaat uit een grote houten bekisting, met een verplaatsbaar gedeelte op de tafel dat wordt aangestuurd met een knop. Er zit ook een geluidsinstallatie in verwerkt. We kunnen het echte MRI-geluid weergeven.” Zijn collega Arnaud vult aan: “Als kind kreeg ik een epilepsieaanval. Ik moest een MRI-onderzoek ondergaan en vond dat heel stresserend. De eerste keer moesten ze mij onder verdoving brengen, anders lukte het niet. Dit project zal niet als losse onderdelen in een garage stof vergaren, het wordt echt gebruikt. Het is zinvol en positief!”

Minder algemene verdovingen, dus beter voor het ziekenhuis

Het ziekenhuis is bijzonder tevreden over het initiatief: “Of je nu een kind bent of een volwassene, wat je niet kent boezemt angst in,” zo vertelt Catherine Pierrard (pediatrisch verpleegster van het ziekenhuis in Charleroi) aan de RTBF. “Wij, de volwassenen, zorgkundigen en artsen, moeten onderzoeken uitvoeren om te weten wat er aan de hand is met het kind. Maar welke inbreng heeft het kind? Met een dergelijke dummy kunnen we het de tijd geven om te wennen, om de regie over zijn gezondheid en zorg te behouden. Het grote voordeel voor het ziekenhuis is dan weer dat we minder vaak onze toevlucht moeten nemen tot algemene verdoving.”

@Domed

Een Frans initiatief sinds 2012

Het raketvormige MRI-apparaat van de firma Domed werd in 2012 ontwikkeld door een team van radiologen uit de moeder-kindziekenhuizen in Lyon (Frankrijk). Sindsdien beschikken 33 ziekenhuizen wereldwijd over een ‘Playful MRI Simulator’. In België bestelde enkel het Citadelziekenhuis in Luik er eentje (budget: ongeveer 25.000 euro). Van de 18.000 kinderen die al gebruik maakten van de simulator, hadden 80% geen algemene verdoving nodig! Hopelijk kan de MRI-simulator in Charleroi dezelfde bemoedigende resultaten voorleggen en de kinderen en hun ouders veel stress besparen.

 

 

 

LEES OOK:

Kinderdagverblijf : de website Born in Brussels is geboren!

De website Born in Brussels handelt over de geboorte en de vroege kindertijd in het Brussels Gewest. Het is zojuist officieel ingehuldigd in aanwezigheid van minister Alain Maron en vertegenwoordigers van het kabinet van minister Elke Van den Brandt. Hij staat online sinds april en bevat elke dag meer nieuws, getuigenissen en nuttige tips. Het brede publiek en de professionals vinden er heel wat informatie en een goed gevuld adressenboekje.  

De website is het gevolg van denkwerk dat verschillende actoren uit de Brusselse gezondheidssector aanvatten in 2014: CERE, Observatorium voor Gezondheid en Welzijn van Brussel-Hoofdstad en Hospichild. Samen bedachten ze een project ter ondersteuning van het ouderschap, de geboorte en de ontwikkeling van jonge kinderen in het Brussels Gewest. Mettertijd vervoegden andere verenigingen en actoren de beweging: Brusano, Bruss’help, Volle Maan Expertisecentrum Kraamzorg, Helder Recht en zelfs vindingrijke stagiairs! De ontwerpfases kregen vanaf 2019 financiële steun van de Gemeenschappelijke GemeenschapsCommissie van Brussel-Hoofdstad. Eind 2021 wordt een subsidie toegekend aan vzw CMDC-CDCS om vorm te geven aan wat vandaag bekend staat als Born in Brussels.    

Een lang creatief proces  

Velen dachten mee na over de kwalitatieve content voor de website. Om te beginnen het Hospichild-team (CMDC-CDCS) met zijn ruim 15 jaar ervaring rond thema’s in verband met ernstig zieke en gehospitaliseerde kinderen. Samen met twee studentes in gezondheidswetenschappen schreef dit team de meeste teksten. Vervolgens werden ze ter goedkeuring voorgelegd aan verschillende professionals. Het team van Sociaal Brussel (CMDC-CDCS) stelde op zijn beurt de lijst met nuttige adressen in Brussel samen. De vermelde adressen op de Born in Bruxelles-website zijn rechtstreeks gelinkt aan het gegevensbestand van Sociaal Brussel en worden dus automatisch geüpdatet. Dan moest het juridische luik aangepakt worden (voor de rubriek ‘Rechten en Procedures’). Daarvoor werkte het CMDC-CDCS samen met vzw Helder Recht om content te importeren naar de pour Born in Brussels-website. Ook die krijgt dus telkens een automatische update. Ten slotte vervoegde een nieuwe collega het CMDC-CDCS-team om het project te begeleiden. Vandaag staan drie mensen aan het roer van Born in Brussels: Emmanuelle Van Besien, coördinator en initiatiefnemer, Rebecca Lévêque, adjunct-coördinator en Sofia Douieb, verbonden aan Hospichild, ter ondersteuning 

De website : inhoud en functionaliteit

De website evolueert onafgebroken en telt heel wat informatieve pagina’s over de kinderwens, de zwangerschap, de bevalling en de vroege kindertijd van 0 tot 2,5 jaar. Hij bevat ook twee lijsten met nuttige adressen in Brussel. De eerste met de gegevens van verenigingen die werken rond de thema’s van de website, en de andere (SOS) met nuttige adressen voor noodhulp. Verder omvat de website ook een grote rubriek over de rechten van ouders en de administratieve verplichtingen in Brussel. Die kwam tot stand in samenwerking met vzw Helder Recht en biedt automatisch geüpdatete juridische info in mensentaal, geschreven door onderlegde juristen. Verder zijn er nog actua, getuigenissen, een agenda met events rond perinataliteit in Brussel en nuttige tips. Een newsletter, een  Facebookpagina, Twitter en LinkedIn-accounts maken het aanbod compleet.

Een troef voor de Brusselse burgers 

Wanneer een jonge of toekomstige Brusselse ouder met vragen zit rond de geboorte en de vroege kindertijd en op het internet op zoek gaat naar antwoorden, vindt hij een massa info op talloze commerciële, overheids- en buitenlandse websites. Voor de komst van Born in Brussels bestond er geen specifieke bron voor Brussel, hoewel de Brusselse bevolking een heel specifiek profiel heeft. Een deel van de bevolking leeft jammer genoeg in armoede (in 2019 leefde 41% van de kinderen en jongeren in een gezin met een inkomen onder de armoedegrens. De situatie is nog prangender voor gezinnen met meerdere kinderen. Met drie kinderen bedraagt het aandeel 46%, met meer dan drie kinderen 56%1), er is de uitgesproken multiculturaliteit, tweetaligheid is een vereiste en de actoren, diensten en reglementeringen verschillen soms sterk van de rest van het land.  Vandaar het belang van een neutrale website met een identieke content in beide landstalen, een Brusselse adressenlijst, een focus op de kwetsbare gezinnen en getuigenissen van lokale mensen. Met andere woorden, alles wat Born in Brussels vandaag is!

Gezinnen, een groot deel van de bevolking

Gezinnen maken bovendien een belangrijk deel uit van de bevolking (in 2021 telde het Brussels Gewest 559.260 gezinnen, waarvan 30 % met 3 personen of meer2. Er woonden 38.990 meisjes en 41.048 jongens van 0 tot 4 jaar3. In het Brussels Gewest wonen ook 65.000 eenoudergezinnen4). Ook met hen moeten we rekening houden en informatie op maat aanbieden. Tenslotte noteert Brussel jaarlijks 22.000 geboorten5, wat aantoont dat de geboorte en de vroege kindertijd een belangrijke rol spelen in het leven in Brussel  

Steun voor de professionals 

De professionals uit de perinatale wereld kunnen eveneens gebruik maken van de informatie en adressenlijsten. Born in Brussels wil een faciliterende perinatale speler zijn in het Brussels Gewest, door een collaboratief netwerk met hen op te bouwen. Zo kunnen zij hun activiteiten (atelier portage, praatgroepen, workshop zwangerschapsdiabetes of tweelingenzwangerschap, zelfhulpgroep alleenstaande moeders enz) promoten via de agenda of een artikel op de website. Ook aankondigingen via de newsletter zijn mogelijk. Born in Brussels wil tevens bijdragen aan uiteenlopende projecten, alle ideeën zijn welkom! We werken nu al samen met ‘Docteur Coquelicot (Wetenschappelijke Vereniging van Huisartsen) om een e-book te creëren met aanbevelingen rond omgevingsfactoren voor, tijdens en na de bevruchting. Wordt vervolgd  

Born in Brussels lanceert zijn communicatiecampagne

De Born in Brussels-website www.bornin.brussels telt meer dan 550 pagina’s en zal net als een gezonde baby nog vele jaren blijven groeien. Een grootschalige communicatiecampagne gericht op het grote publiek is aan de gang en duurt tot 16 oktober 2022!

Rebecca Lévêque, adjunct-coördinator Born in Brussels voor CMDC-CDCS

 

Contactgegevens 

Coördinator: Emmanuelle Van Besien – www.bornin.brusselsinfo@bornin.brussels – 02 639 60 29

CDCS-CMDC – https://www.cdcs-cmdc.be/ – Verenigingsstraat 151000 Brussel 

 

LEES OOK: