Initiatieven

Wereld Bloeddonordag bestaat twintig jaar! Laten we de zwakkeren blijven redden

14 juni is steevast Wereld Bloeddonordag. Aan de overkant van de Atlantische Oceaan trapt de PAHO (Pan-Amerikaanse Gezondheidsorganisatie) haar campagne af met de slogan “Al 20 jaar vieren we bloeddonatie: bedankt aan alle bloeddonoren!” Het Belgische Rode Kruis roept burgers op om bloed (of plasma) te doneren om de gezondheid van de zwakkeren, vooral ernstig zieke kinderen, te verbeteren. Want een beetje bloed geven is een echte heldendaad (als je gezondheid het toelaat). Er zijn maar een paar voorwaarden om bloed te geven: in goede gezondheid verkeren, achttien jaar of ouder zijn, minstens vijftig kg wegen en geen risico op infectieziekten hebben. Het enige wat je hoeft te doen is een afspraak maken in een donorcentrum, dat je zal helpen bij je nuttige daad. 

We kunnen niet leven zonder het rode goud, namelijk bloed. Dat is altijd schaars en nochtans cruciaal voor spoedgevallendiensten. Bloed bevat overigens ook plasma (het vloeibare gedeelte waarin de bloedcellen zweven) en bloedplaatjes (of trombocyten, die het bloed helpen stollen). Dat dagelijkse gebrek proberen verhelpen is altijd een goed idee. Er is ook regelmatig onvoldoende plasma, hoewel het essentieel is om bijvoorbeeld brandwondenslachtoffers, kinderen met een immuundeficiëntie en hemofiliepatiënten (erfelijke ziekte) te helpen.

“Omdat je in amper 30 minuten 3 levens kunt redden!”

De situatie is alarmerend. Dat meldt het Rode Kruis op zijn website. De huidige voorraad zakjes bloed volstaat namelijk niet om de volgende weken rustig door te komen. Bovendien luidt de maand juni de zomervakantie in en dus ook een aanzienlijke daling van het aantal bloeddonaties. Dat maakt het moeilijk om zowel in dagelijkse behoeften te voorzien als in een voorraad voor onverwachte gebeurtenissen. Daarom probeert het Rode Kruis zo veel mogelijk Belgen te overtuigen met de slogan “Omdat je in amper 30 minuten 3 levens kunt redden!” en nam de WGO een soortgelijk initiatief op internationaal niveau. Die verschillende campagnes herinneren ons eraan dat we onze gezondheid en die van anderen serieus moeten nemen en dat het doneren van bloed, plasma of bloedplaatjes het leven van veel jonge patiënten kan redden. “Bij minder ernstig zieke patiënten met een zeer mild tekort aan antilichamen kunnen antibiotica volstaan om infecties te voorkomen. Maar bij wie niet genoeg of niet goed werkende antilichamen heeft, hebben we geen keus: zonder immunoglobulinen (eiwitten in ons plasma) en zonder plasmadonatie redden we het niet.” Dat verklaarde Olivier Gilliaux, kinderimmunoloog in de Clinique Notre-Dame de Grâce in Gosselies, aan de nieuwsdienst van de RTBF.

Hoe kan ik doneren?

Om bloed te kunnen geven, moet je eerst en vooral in goede gezondheid verkeren. Om het zeker te weten, volstaat het je huisarts te bezoeken en een bloedtest te laten afnemen. Op de website van de Wereldgezondheidsorganisatie vind je daarnaast alle criteria om te bepalen of je in aanmerking komt om bloed te geven (niet beschikbaar in het Nederlands) → Wie mag bloed geven? Het Rode Kruis is voortdurend op zoek naar bloeddonoren van alle bloedgroepen. Toch is vooral bloedgroep O-, die gemiddeld 7% van de Belgen heeft, zeer welkom. Die bloedgroep wordt namelijk beschouwd als een universele donor en kan voorzien in ongeveer 12% van de transfusiebehoeften tijdens medische interventies, maar mensen met die bloedgroep mogen alleen O- krijgen. Tot slot is het ook belangrijk om te weten dat er vanaf 1 juli 2024 geen contra-indicatie meer is voor het westnijlvirus. Dat belette wie terugkeerde uit het buitenland en mogelijk het virus had opgelopen bloeddonor te worden. Het westnijlvirus komt voor in onder andere Zuid-Europa.

→ Hier vind je meer informatie of kan je een afspraak maken in een donorcentrum

 

Twintigste verjaardag

Deze twintigste verjaardag staat in het teken van dankbaarheid voor iedereen die al bloed heeft gegeven of dat in de toekomst (nog) zal doen. Ter gelegenheid daarvan organiseert de WGO op donderdag 13 juni een webinar (niet beschikbaar in het Nederlands) dat voor iedereen toegankelijk is en deelt de organisatie enkele doelstellingen:

  • De miljoenen vrijwillige bloeddonoren vieren en bedanken voor hun bijdrage aan de gezondheid en het welzijn van vele mensen over de hele wereld.
  • De resultaten en uitdagingen van nationale bloedtransfusieprogramma’s presenteren en beste praktijken en geleerde lessen delen.
  • De voortdurende behoefte aan regelmatige, niet-vergoede bloeddonaties benadrukken zodat veilige bloedtransfusies wereldwijd toegankelijk worden.
  • Regelmatige bloeddonatie als gewoonte bij jongeren en het brede publiek bevorderen en de diversiteit en duurzaamheid van het donorbestand vergroten.

Wat is plasma precies?

Leer er meer over in een video van het Belgische Rode Kruis ↓

 

Samuel Walheer

LEES OOK:

Sikkelcelziekte: campagne voor donatie van zeldzaam bloed en tegen vooroordelen

Rare Disease Day: “Deel je kleuren”, een campagne van RaDiOrg

Zeldzame Ziektendag: #stopdewachttijd voor personen die de juiste zorg nodig hebben

RDK: online applicatie die zorgverleners helpt om zeldzame ziekten sneller te behandelen

20 km door Brussel: hardlopen voor een goed doel, wat een geweldig idee!

Woensdag 5 juni 2024 was het Global Running Day en in mei vond het grootste sportevenement van België plaats: de 20 km door Brussel. Deze jaarlijkse inclusieve uitdaging brengt lopers van alle leeftijden en niveaus samen. Het doel: hardlopen voor jezelf, voor je gezondheid en welzijn, voor een goed doel, maar voor sommigen ook voor en met anderen die het alleen niet zouden kunnen. Daarom doet de vzw Cap’s mee die, net als andere verenigingen, heeft besloten een hardloopteam samen te stellen om sport voor personen met een handicap te promoten.

Zicht vanuit golf 3, vlak voor de start – Foto: Samuel Walheer

Je dokter zal het kunnen beamen: sporten is goed voor je gezondheid. Hardlopen en wandelen, afhankelijk van je mogelijkheden en je lichaam, zijn activiteiten waarvoor je heel weinig uitrusting nodig hebt. Buiten geschikte kleding heb je vooral motivatie nodig. Want 20 km kun je natuurlijk niet zomaar afleggen. Je hoeft maar door een park in Brussel te wandelen om te beseffen hoe populair hardlopen is. Ten slotte kan je het op elke leeftijd en op elk moment van de dag doen. Op zondag 26 mei 2024 trok de 44e editie van het evenement een recordaantal deelnemers. Iets meer dan 45.000 deelnemers gingen de straat op in Brussel, en 809 teams vertegenwoordigden vol trots een vereniging of bedrijf, om geld in te zamelen of gewoon om een goed doel te promoten.

Aan de finish van de 20 km door Brussel – Foto: vzw Cap’s

Samen staan we sterker!

Een van de vele verenigingen die zich inzetten voor sport voor personen met een handicap en die aanwezig waren op de 20 km door Brussel was de vzw Cap’s. Het team van Hospichild ontmoette Gaëlle Metens, Ornella Thys en Marine Jacmin, de drie oprichters van de vereniging. Hier zijn de redenen waarom deze drie logopedisten besloten deel te nemen aan dit sportevenement: “Het idee om deel te nemen aan de 20 km door Brussel kwam bij ons op toen we daar elk jaar andere verenigingen zagen. We dachten dat wij er ook eens aan konden meedoen. Daarnaast zijn er nog veel andere redenen waarom we besloten hebben ons in te schrijven: om kinderen met een handicap te betrekken bij een publiek evenement, om het bewustzijn over handicaps onder hardlopers te vergroten en om onze vzw meer bekendheid te geven. De lopers die de kinderen met een handicap tijdens de wedstrijd begeleidden, vertelden ons na afloop hoe blij ze waren dat ze met hen hadden kunnen communiceren en dat hun kijk op handicaps sinds die dag totaal was veranderd.” De ervaring was een groot succes, zowel op professioneel en sportief als op menselijk vlak. Dat blijkt uit de feedback van de deelnemers: “Het meest emotionele moment was toen we samen over de finish kwamen, hand in hand met de kinderen, die uit hun buggy gestapt waren. De feedback van de ouders was hartelijk en ze waren zo trots en blij om hun kinderen te zien deelnemen aan het evenement.” De vereniging is van plan om dit initiatief volgend jaar te herhalen, opnieuw kinderen de kans te geven om deel te nemen en natuurlijk om sport voor personen met een handicap te promoten.

Neem contact op met de vzw Cap’s.

Cap’s, een toegewijde vereniging

Deelnemers voor de 20 km door Brussel – Foto: vzw

De vzw Cap’s werd opgericht in september 2023 en is een centrum dat zich inzet voor de gezondheid, ontwikkeling, vrije tijd en inclusie van kinderen en jongeren met een handicap (verworven neurologische/ontwikkelingsstoornis, genetisch syndroom en/of verstandelijke beperking). Het centrum biedt ook therapie en begeleiding aan diezelfde kinderen en jongeren. Voor Gaëlle Metens, Ornella Thys en Marine Jacmin was het hoog tijd om het voortouw te nemen en een multidisciplinaire ruimte te ontwikkelen: “We hebben het centrum Cap’s opgericht omdat er in Brussel geen dergelijk centrum bestond. De gespecialiseerde diensten zijn verzadigd en de hoge kosten van de therapeutische zorg worden gedragen door de gezinnen. Daarom wilden we hulp bieden aan alle ouders die een kind hebben met complexe behoeften en die moeite hebben om hulp te vinden in de reguliere particuliere centra.” Cap’s beschikt over een kinderarts, vier kinesisten, zes logopedisten, twee neuropsychologen, een diëtist, enz., waardoor het gespecialiseerde interdisciplinaire consultaties op één locatie kan aanbieden. De vzw werd opgericht als reactie op het gebrek aan toegankelijke en inclusieve faciliteiten, maar ook om verder te gaan dan het klinische aspect en recreatieve en aangepaste activiteiten aan te bieden. “Er is leven buiten zorg en therapie. Tijdens de schoolvakanties organiseren we recreatieve programma’s met culturele en leuke uitstapjes. We hopen zo kinderen met een handicap de kans te geven om deel te nemen aan activiteiten waar gezinnen niet altijd aan durven mee te doen omdat ze vaak het gevoel hebben dat ze niet aanvaard worden en dat mensen over hen oordelen”, vertellen de drie oprichters van het project. Het was dan ook met het oog op toegankelijkheid, inclusiviteit en transdisciplinariteit dat de vzw en het centrum hun deuren openden – en wel op het Heilige-Familieplein 23 in 1200 Brussel.

 

Het Jubelpark: waar alle deelnemers van de 20 km door Brussel verzamelden – Foto: Samuel Walheer

Een beetje achtergrond

De eerste editie van de 20 km door Brussel dateert uit 1980, toen joggen langzaam opkwam. Sinds haar oprichting is de vzw S.I. Brussels Promotion (SIBP) verantwoordelijk voor het beheer van het evenement, dat op dat moment niet minder dan 4.179 lopers trok. Meer dan veertig jaar later is dat aantal vertienvoudigd, tot het punt waarop de inschrijvingen moesten worden gesloten omdat de vraag zo groot werd en de sport elk jaar blijft groeien. In de loop der jaren hebben zo’n honderd verschillende nationaliteiten deelgenomen. Doorgaans is de eerste officiële start om 9.30 uur voor de 1.500 personen met een handicap, 10.00 uur voor de eerste golf lopers en 10.50 uur voor de eerste wandelaars. De route blijft al jaren vrijwel ongewijzigd en begint bij het mythische Jubelpark, waar alle deelnemers, verenigingen en bedrijven verzamelen. Deelnemen aan deze jaarlijkse wedstrijd geeft je ook de kans om langs enkele van de beroemdste bezienswaardigheden van onze hoofdstad te lopen: de Belliardstraat, het Koninklijk Paleis, de Louizalaan, het Terkamerenbos, de Tervurenlaan en de Montgomery-rotonde, voordat je finisht bij het Jubelpark.

 

 

Samuel Walheer

LEES OOK:

Beperkingen en sport:Anneessens 25, een vereniging waar kinderen met autisme welkom zijn

handicap.brussels: het gloednieuwe platform om Brusselaars met een handicap te helpen

Numéri’cap : le nouveau projet inclusif de FratriHa ! (Franstalig artikel)

Peter of meter worden van een kind met een beperking:dat kan dankzij Famisol!

 

 

Steun het UZ Brussel in hun onderzoek voor een digitale tool die levens red

Het UZ Brussel roept mensen op om deel te nemen aan een nieuw onderzoek om een levensreddende tool te ontwikkelen. Het doel is om op afstand het gewicht van een toekomstige kleine patiënt te bepalen, zodat er in geval van nood zo snel mogelijk actie kan worden ondernomen. Alle ouders met een gezond kind tussen zes en negen jaar kunnen deelnemen. Prof. dr. Koen Huysentruyt en studiecoördinator Raquel Van den Eynde hebben jouw hulp nodig en het duurt maar tien minuten!

Bijdragen aan dit onderzoek kan de wetenschap vooruit helpen en vooral kostbare levens redden. Als een zorgverlener een kind moet behandelen, is het niet altijd gemakkelijk om te bepalen hoeveel medicijnen het kind mag innemen. Zeker als de situatie dringend is en het essentieel is om zo snel mogelijk te handelen (bijvoorbeeld na een verkeersongeval of een natuurramp). In die situaties zou deze tool onmisbare hulp kunnen bieden.

Maak het verschil in tien minuten

Concreet kunnen de onderzoekers aan de hand van de resultaten van deze studie een  digitale tool op maat ontwikkelen. De tool zal automatisch en nauwkeurig het gewicht en de lichaamssamenstelling van een kind kunnen vaststellen op basis van alleen foto’s. Met de huidige methoden kunnen we niet zo snel resultaten verkrijgen als we zouden willen, vooral in dringende medische situaties. Het toekomstige apparaat zal daar een oplossing voor zijn. Het onderzoek duurt ongeveer tien minuten en verloopt als volgt:

  • gewicht en lengte meten;
  • lichaamssamenstelling bepalen (vet- en spiermassa);
  • verschillende foto’s nemen van het kind in een gecontroleerde en veilige omgeving.

Doe mee

Wil je meer weten of je kind inschrijven voor dit onderzoek? Neem dan contact op met de projectverantwoordelijke:

→ E-mail: raquel.vandeneynde@uzbrussel.be

→ Telefoon: 02 476 33 06

Het is ook belangrijk om te weten dat je privacy wordt beschermd tijdens het onderzoek. Alle verzamelde gegevens, inclusief foto’s, worden anoniem verwerkt en opgeslagen op de beveiligde servers van het UZ Brussel. Het ziekenhuis benadrukt dat er geen persoonlijke informatie wordt gedeeld met personen buiten het onderzoeksteam. Nu is het aan jou!

Onderzoek aan het UZ Brussel

“Het onderzoek aan het UZ Brussel en de VUB is vrij, gebaseerd op initiatiefrecht en op onafhankelijk en kritisch denken. Het stelt de mens steeds centraal. Daarom loopt het UZ Brussel inzake klinisch onderzoek vooruit op andere organisaties. Het heeft een voortrekkersrol gespeeld inzake wetenschappelijk onderzoek en lag aan de basis van meerdere belangrijke en maatschappelijk zeer relevante doorbraken in Vlaanderen, maar ook wereldwijd. We denken bijvoorbeeld aan de abortusproblematiek, het waardig levenseinde, de palliatieve zorg en euthanasie, en zeker ook aan het ontwikkelen van innovatieve behandelingen bij fertiliteitsstoornissen”, aldushet UZ Brussel

 

Gedeeld door Samuel Walheer

 

LEES OOK:

ALBaT®OS: pilootproject van UZ Brussel om de wachtlijsten voor logopedie te verkorten

De lange wachtlijsten voor logopedie zijn een bron van frustratie voor veel ouders en zorgverleners. Dit probleem, dat al lang bekend is, verhindert dat kinderen de nodige hulp op tijd ontvangen. Om dit aan te pakken, lanceert het UZ Brussel een innovatief pilootproject, gefinancierd door de Vlaamse Gemeenschapscommissie en het Agentschap Opgroeien, bedoeld om snelle en toegankelijke ondersteuning te bieden aan kinderen met taalontwikkelingsstoornissen.

In de afgelopen maanden zijn er belangrijke vorderingen gemaakt in de logopediesector. Hospichild was verheugd over het eindelijk eerlijke terugbetalingsbeleid voor logopediesessies. Maar andere problemen blijven bestaan, zoals de eindeloze wachtlijsten voor het verkrijgen van zorg. Om dit aan te pakken, heeft het Centrum voor Ontwikkelingsstoornissen van het UZ Brussel het project ALBaT®OS onthuld, dat tot doel heeft “Alternatieve Leervormen en Begeleidingstrajecten aanreiken voor het Remediëren van kinderen met een taalontwikkelingsstoornis in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest”. Taalontwikkelingsstoornissen, die ongeveer 7% van de kinderen treffen, vertragen en veranderen de manier waarop kinderen taal begrijpen en gebruiken. Dit probleem is vooral uitgesproken bij meertalige kinderen, die zowel moeite hebben met het leren van hun moedertaal als de taal die op school wordt gesproken.

Een pilootproject gepland voor de herfst van 2024

Het pilootproject start in de herfst van 2024. Ellen Van Den Heuvel, projectcoördinator, legt uit: “Concreet zullen Nederlandstalige logopedisten in Brussel een programma starten in twee Nederlandstalige scholen. Dit programma is bedoeld om kinderen met taalontwikkelingsstoornissen te helpen en ouders praktische tools te bieden om de taalontwikkeling van hun kinderen te ondersteunen. Het doel is om de communicatie binnen het gezin te verbeteren en frustraties te verminderen door zoveel mogelijk partners, van school tot ouders, erbij te betrekken. We organiseren sessies in samenwerking met logopedisten in de scholen om ondersteuning dicht bij de gezinnen en zo toegankelijk mogelijk te bieden. We hopen zo op korte termijn een alternatief of aanvullende ondersteuning te bieden naast de individuele sessies.”

ALBaT®OS symboliseert samenwerking en uitwisseling

ALBaT®OS lijkt op een metafoor, die de samenwerking en de uitwisseling van expertise binnen het netwerk illustreert om effectieve werkmethoden te ontwikkelen. Aan het einde van deze trajecten in december zal hun effectiviteit worden geëvalueerd om te bepalen of dit project kan worden uitgebreid en de ondersteuning van kinderen met taalontwikkelingsstoornissen kan verbeteren, evenals de wachtlijsten voor logopedie kan verkorten.

Beperkingen van vertragingen bij individuele logopedische behandeling

Eva Cloet, directeur van het Centrum voor Ontwikkelingsstoornissen van het UZ Brussel, voegt toe: “Door een breed toegankelijk en wetenschappelijk onderbouwd traject te ontwikkelen, proberen we de ontwikkelingskansen die verloren gaan door een late start van de individuele logopedische behandeling te beperken. Het ALBaT®OS-project helpt de logopedisten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest om korte en alternatieve therapeutische opties te verkennen, zoals groepsaanpak, oudercoaching en intensieve ouder-kind trajecten.” Dit project biedt dus een sprankje hoop voor veel gezinnen en zorgverleners in Brussel door innovatieve en toegankelijke oplossingen te bieden voor een langdurig probleem.

 

LEES OOK:

Handicap en inclusie: hoe ziet de toekomst op de arbeidsmarkt eruit?

Kinderen met een handicap zijn potentiële toekomstige werknemers op de arbeidsmarkt. Dat is hoe dan ook de mening van hun ouders, die hen begeleiden en het beste voor hen hopen. Hoe kunnen we hen in de tussentijd voorbereiden en hun inclusie bevorderen? Uit een recente studie op initiatief van de Koning Boudewijnstichting blijkt dat de meerderheid van de mensen met een handicap vindt dat hun inclusie op de werkvloer ontoereikend is.

De werkgelegenheidsgraad van mensen met een handicap in België bedraagt slechts 41,1%, een van de laagste percentages in Europa. De resultaten van de studie op vraag van de Koning Boudewijnstichting tonen duidelijk aan dat die bevolkingsgroep zich niet goed voelt op de arbeidsmarkt en hoe weinig rekening er met hen wordt gehouden. De conclusie is duidelijk: er is te veel onverschilligheid en te weinig ruimte voor verschillen. Als we handicaps willen destigmatiseren, moeten we komaf maken met vooroordelen. Een handicap kan immers een troef zijn, naast andere vaardigheden die de professionele toekomst van de werknemers van morgen kunnen verrijken en verzekeren.

{Persbericht van de Koning Boudewijnstichting over het thema sociale rechtvaardigheid en armoede.}

Als onderdeel van de acties die de Koning Boudewijnstichting neemt voor de inclusie van personen met een handicap in de samenleving, wilde de stichting beter begrijpen hoe zij zich verhouden tot werk. Het bureau Indiville is gespecialiseerd in dit type onderzoek en heeft maar liefst 1.028 deelnemers uit Brussel, Wallonië en Vlaanderen bevraagd. Onder hen waren zowel mensen met lichamelijke beperkingen als personen met geestelijke gezondheidsproblemen of chronische ziekten. Bovendien werd het onderzoek aangevuld met een tiental individuele interviews. De resultaten zijn dus gebaseerd op de ervaringen van de rechtstreekse betrokkenen en bieden niet alleen een nauwkeurig beeld van de arbeidsmarkt, maar ook informatie over financiële tegemoetkomingen en de erkenning van handicaps. Ze werden op dinsdag 30 april voorgesteld aan de minister die bevoegd is voor personen met een handicap en de minister die bevoegd is voor de werkgelegenheid, in het kader van het evenement “De werkgelegenheid van werknemers met een handicap – welke zichtbaarheid bij werkgevers en vakbondsactivisten” dat plaatsvindt in de kantoren van de FOD Werkgelegenheid.

Te weinig informatie over financiële tegemoetkomingen

Ten eerste leert de studie ons dat meer dan 30% van de ondervraagden geen financiële tegemoetkoming ontvangen voor hun handicap of niet weten of ze er een krijgen. 37% van hen weten niet waar ze die tegemoetkoming kunnen aanvragen, wat bewijst dat er een enorme informatiekloof is voor mensen met een handicap. Daarnaast twijfelt 63% van de respondenten of ze alle hulp krijgen waar ze recht op hebben – voor respondenten met een laag opleidingsniveau stijgt dat aandeel tot 76%. Die hulp wordt echter als essentieel beschouwd: voor 82% is die cruciaal om de eindjes aan elkaar te kunnen knopen.

De meest kwetsbaren informeren is uiterst belangrijk

Als een handicap erkend is, blijft er vaak onduidelijkheid bestaan over de stabiliteit van de financiële tegemoetkoming, vooral op het gebied van werk: krijgt wie een job heeft minder of helemaal geen tegemoetkoming meer? De respondenten met een hoog opleidingsniveau zijn het best geïnformeerd. Dat benadrukt hoe belangrijk het is om elke bewustmakingsactie prioritair te richten op de meest kwetsbaren. Bovendien vinden experts op het gebied van handicaps dat de administratieve definities van handicaps over het algemeen te eng zijn, te veel focussen op het onvermogen om te werken en te weinig op inclusie. Dat draagt ertoe bij dat de identiteit van een individu herleid wordt tot zijn of haar handicap.

Obstakels voor tewerkstelling

Voor veel mensen met een handicap is werken een manier om zichzelf te ontplooien, zich nuttig te voelen en sociale banden te creëren. Sommigen voelen druk van familie, vrienden of de samenleving om te werken, terwijl anderen koste wat het kost inclusie via werk willen, zelfs als ze zo veel druk leggen op zichzelf. Overigens verkiest 44% van de bevraagde personen vrijwilligerswerk, wat minder druk met zich meebrengt. Daarnaast vindt 67% dat hun aanwerving een meerwaarde zou vormen voor de arbeidsmarkt (bedrijven, verenigingen, overheden), op voorwaarde dat hun werk erkend wordt en dat werkgevers meer moeite doen voor hun inclusie.

Hoe maken we komaf met vooroordelen?

Om een sollicitatiegesprek te krijgen en een geschikte job te vinden, moeten mensen met een handicap het hoofd bieden aan zowel concurrentie als vooroordelen en discriminatie. De overgrote meerderheid (65%) van de respondenten is ervan overtuigd dat iemand zonder handicap tijdens een selectieprocedure altijd de voorkeur krijgt boven een persoon met een handicap. Alle respondenten willen dat hun vaardigheden zonder vooroordelen worden verwelkomd in een inclusieve omgeving. 75% vindt dat werkgevers meer aangemoedigd moeten worden om mensen met een handicap aan te werven en beter geïnformeerd moeten worden over de behoeften van die specifieke groep. De deelnemers aan de bevraging verwachten vooral aanpassingen aan hun werkplek en taken en willen dat er een groter verschil is tussen hun loon en de tegemoetkomingen die ze krijgen. Daarnaast vinden ze dat arbeidsbemiddelaars te algemeen te werk gaan en te weinig weten over de specifieke behoeften van mensen met een handicap.

Acties voor meer inclusie

De resultaten van de studie en de getuigenissen van de respondenten brengen een aantal zaken aan het licht. Op basis daarvan kunnen verschillende acties worden beschouwd om de inclusie te bevorderen van mensen met een handicap op de arbeidsmarkt en, meer in het algemeen, in de samenleving. Die acties zijn, onder andere, zorgen voor een betere toegang tot informatie over tegemoetkomingen en aanpassingsverplichtingen op het werk. Verder moet het administratieve kader minder stigmatiserend worden en meer gericht zijn op inclusie en vaardigheden in plaats van op het onvermogen om te werken. Van werkgevers moeten er grotere inspanningen gevraagd worden om de inclusiedoelstelling van 3% te halen voor mensen met een handicap en om taken en werkplekken aan te passen. Bovendien moet het verschil tussen een loon en de financiële tegemoetkomingen vergroten. Tot slot moet de stigmatisering van handicaps in de samenleving worden tegengaan.

 

Gedeeld door Samuel Walheer

LEES OOK: