Nieuws

ALBaT®OS: pilootproject van UZ Brussel om de wachtlijsten voor logopedie te verkorten

De lange wachtlijsten voor logopedie zijn een bron van frustratie voor veel ouders en zorgverleners. Dit probleem, dat al lang bekend is, verhindert dat kinderen de nodige hulp op tijd ontvangen. Om dit aan te pakken, lanceert het UZ Brussel een innovatief pilootproject, gefinancierd door de Vlaamse Gemeenschapscommissie en het Agentschap Opgroeien, bedoeld om snelle en toegankelijke ondersteuning te bieden aan kinderen met taalontwikkelingsstoornissen.

In de afgelopen maanden zijn er belangrijke vorderingen gemaakt in de logopediesector. Hospichild was verheugd over het eindelijk eerlijke terugbetalingsbeleid voor logopediesessies. Maar andere problemen blijven bestaan, zoals de eindeloze wachtlijsten voor het verkrijgen van zorg. Om dit aan te pakken, heeft het Centrum voor Ontwikkelingsstoornissen van het UZ Brussel het project ALBaT®OS onthuld, dat tot doel heeft “Alternatieve Leervormen en Begeleidingstrajecten aanreiken voor het Remediëren van kinderen met een taalontwikkelingsstoornis in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest”. Taalontwikkelingsstoornissen, die ongeveer 7% van de kinderen treffen, vertragen en veranderen de manier waarop kinderen taal begrijpen en gebruiken. Dit probleem is vooral uitgesproken bij meertalige kinderen, die zowel moeite hebben met het leren van hun moedertaal als de taal die op school wordt gesproken.

Een pilootproject gepland voor de herfst van 2024

Het pilootproject start in de herfst van 2024. Ellen Van Den Heuvel, projectcoördinator, legt uit: “Concreet zullen Nederlandstalige logopedisten in Brussel een programma starten in twee Nederlandstalige scholen. Dit programma is bedoeld om kinderen met taalontwikkelingsstoornissen te helpen en ouders praktische tools te bieden om de taalontwikkeling van hun kinderen te ondersteunen. Het doel is om de communicatie binnen het gezin te verbeteren en frustraties te verminderen door zoveel mogelijk partners, van school tot ouders, erbij te betrekken. We organiseren sessies in samenwerking met logopedisten in de scholen om ondersteuning dicht bij de gezinnen en zo toegankelijk mogelijk te bieden. We hopen zo op korte termijn een alternatief of aanvullende ondersteuning te bieden naast de individuele sessies.”

ALBaT®OS symboliseert samenwerking en uitwisseling

ALBaT®OS lijkt op een metafoor, die de samenwerking en de uitwisseling van expertise binnen het netwerk illustreert om effectieve werkmethoden te ontwikkelen. Aan het einde van deze trajecten in december zal hun effectiviteit worden geëvalueerd om te bepalen of dit project kan worden uitgebreid en de ondersteuning van kinderen met taalontwikkelingsstoornissen kan verbeteren, evenals de wachtlijsten voor logopedie kan verkorten.

Beperkingen van vertragingen bij individuele logopedische behandeling

Eva Cloet, directeur van het Centrum voor Ontwikkelingsstoornissen van het UZ Brussel, voegt toe: “Door een breed toegankelijk en wetenschappelijk onderbouwd traject te ontwikkelen, proberen we de ontwikkelingskansen die verloren gaan door een late start van de individuele logopedische behandeling te beperken. Het ALBaT®OS-project helpt de logopedisten in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest om korte en alternatieve therapeutische opties te verkennen, zoals groepsaanpak, oudercoaching en intensieve ouder-kind trajecten.” Dit project biedt dus een sprankje hoop voor veel gezinnen en zorgverleners in Brussel door innovatieve en toegankelijke oplossingen te bieden voor een langdurig probleem.

 

LEES OOK:

Handicap en inclusie: hoe ziet de toekomst op de arbeidsmarkt eruit?

Kinderen met een handicap zijn potentiële toekomstige werknemers op de arbeidsmarkt. Dat is hoe dan ook de mening van hun ouders, die hen begeleiden en het beste voor hen hopen. Hoe kunnen we hen in de tussentijd voorbereiden en hun inclusie bevorderen? Uit een recente studie op initiatief van de Koning Boudewijnstichting blijkt dat de meerderheid van de mensen met een handicap vindt dat hun inclusie op de werkvloer ontoereikend is.

De werkgelegenheidsgraad van mensen met een handicap in België bedraagt slechts 41,1%, een van de laagste percentages in Europa. De resultaten van de studie op vraag van de Koning Boudewijnstichting tonen duidelijk aan dat die bevolkingsgroep zich niet goed voelt op de arbeidsmarkt en hoe weinig rekening er met hen wordt gehouden. De conclusie is duidelijk: er is te veel onverschilligheid en te weinig ruimte voor verschillen. Als we handicaps willen destigmatiseren, moeten we komaf maken met vooroordelen. Een handicap kan immers een troef zijn, naast andere vaardigheden die de professionele toekomst van de werknemers van morgen kunnen verrijken en verzekeren.

{Persbericht van de Koning Boudewijnstichting over het thema sociale rechtvaardigheid en armoede.}

Als onderdeel van de acties die de Koning Boudewijnstichting neemt voor de inclusie van personen met een handicap in de samenleving, wilde de stichting beter begrijpen hoe zij zich verhouden tot werk. Het bureau Indiville is gespecialiseerd in dit type onderzoek en heeft maar liefst 1.028 deelnemers uit Brussel, Wallonië en Vlaanderen bevraagd. Onder hen waren zowel mensen met lichamelijke beperkingen als personen met geestelijke gezondheidsproblemen of chronische ziekten. Bovendien werd het onderzoek aangevuld met een tiental individuele interviews. De resultaten zijn dus gebaseerd op de ervaringen van de rechtstreekse betrokkenen en bieden niet alleen een nauwkeurig beeld van de arbeidsmarkt, maar ook informatie over financiële tegemoetkomingen en de erkenning van handicaps. Ze werden op dinsdag 30 april voorgesteld aan de minister die bevoegd is voor personen met een handicap en de minister die bevoegd is voor de werkgelegenheid, in het kader van het evenement “De werkgelegenheid van werknemers met een handicap – welke zichtbaarheid bij werkgevers en vakbondsactivisten” dat plaatsvindt in de kantoren van de FOD Werkgelegenheid.

Te weinig informatie over financiële tegemoetkomingen

Ten eerste leert de studie ons dat meer dan 30% van de ondervraagden geen financiële tegemoetkoming ontvangen voor hun handicap of niet weten of ze er een krijgen. 37% van hen weten niet waar ze die tegemoetkoming kunnen aanvragen, wat bewijst dat er een enorme informatiekloof is voor mensen met een handicap. Daarnaast twijfelt 63% van de respondenten of ze alle hulp krijgen waar ze recht op hebben – voor respondenten met een laag opleidingsniveau stijgt dat aandeel tot 76%. Die hulp wordt echter als essentieel beschouwd: voor 82% is die cruciaal om de eindjes aan elkaar te kunnen knopen.

De meest kwetsbaren informeren is uiterst belangrijk

Als een handicap erkend is, blijft er vaak onduidelijkheid bestaan over de stabiliteit van de financiële tegemoetkoming, vooral op het gebied van werk: krijgt wie een job heeft minder of helemaal geen tegemoetkoming meer? De respondenten met een hoog opleidingsniveau zijn het best geïnformeerd. Dat benadrukt hoe belangrijk het is om elke bewustmakingsactie prioritair te richten op de meest kwetsbaren. Bovendien vinden experts op het gebied van handicaps dat de administratieve definities van handicaps over het algemeen te eng zijn, te veel focussen op het onvermogen om te werken en te weinig op inclusie. Dat draagt ertoe bij dat de identiteit van een individu herleid wordt tot zijn of haar handicap.

Obstakels voor tewerkstelling

Voor veel mensen met een handicap is werken een manier om zichzelf te ontplooien, zich nuttig te voelen en sociale banden te creëren. Sommigen voelen druk van familie, vrienden of de samenleving om te werken, terwijl anderen koste wat het kost inclusie via werk willen, zelfs als ze zo veel druk leggen op zichzelf. Overigens verkiest 44% van de bevraagde personen vrijwilligerswerk, wat minder druk met zich meebrengt. Daarnaast vindt 67% dat hun aanwerving een meerwaarde zou vormen voor de arbeidsmarkt (bedrijven, verenigingen, overheden), op voorwaarde dat hun werk erkend wordt en dat werkgevers meer moeite doen voor hun inclusie.

Hoe maken we komaf met vooroordelen?

Om een sollicitatiegesprek te krijgen en een geschikte job te vinden, moeten mensen met een handicap het hoofd bieden aan zowel concurrentie als vooroordelen en discriminatie. De overgrote meerderheid (65%) van de respondenten is ervan overtuigd dat iemand zonder handicap tijdens een selectieprocedure altijd de voorkeur krijgt boven een persoon met een handicap. Alle respondenten willen dat hun vaardigheden zonder vooroordelen worden verwelkomd in een inclusieve omgeving. 75% vindt dat werkgevers meer aangemoedigd moeten worden om mensen met een handicap aan te werven en beter geïnformeerd moeten worden over de behoeften van die specifieke groep. De deelnemers aan de bevraging verwachten vooral aanpassingen aan hun werkplek en taken en willen dat er een groter verschil is tussen hun loon en de tegemoetkomingen die ze krijgen. Daarnaast vinden ze dat arbeidsbemiddelaars te algemeen te werk gaan en te weinig weten over de specifieke behoeften van mensen met een handicap.

Acties voor meer inclusie

De resultaten van de studie en de getuigenissen van de respondenten brengen een aantal zaken aan het licht. Op basis daarvan kunnen verschillende acties worden beschouwd om de inclusie te bevorderen van mensen met een handicap op de arbeidsmarkt en, meer in het algemeen, in de samenleving. Die acties zijn, onder andere, zorgen voor een betere toegang tot informatie over tegemoetkomingen en aanpassingsverplichtingen op het werk. Verder moet het administratieve kader minder stigmatiserend worden en meer gericht zijn op inclusie en vaardigheden in plaats van op het onvermogen om te werken. Van werkgevers moeten er grotere inspanningen gevraagd worden om de inclusiedoelstelling van 3% te halen voor mensen met een handicap en om taken en werkplekken aan te passen. Bovendien moet het verschil tussen een loon en de financiële tegemoetkomingen vergroten. Tot slot moet de stigmatisering van handicaps in de samenleving worden tegengaan.

 

Gedeeld door Samuel Walheer

LEES OOK:

handicap.brussels: het gloednieuwe platform om Brusselaars met een handicap te helpen

Het is zover, het nieuwe platform handicap.brussels is sinds deze maand online! Dat project is het resultaat van een nauwe samenwerking tussen de dienst PHARE (FGC) en Iriscare (Vivalis). Het doel van die site is om het leven van mensen met een handicap te vereenvoudigen door, ongeacht hun leeftijd, aan hun behoeften te helpen voldoen. Het platform centraliseert de nodige informatie rond specifieke hulp of bepaalde diensten en maakt die vooral toegankelijker.

handicap.brussels werd gecreëerd met en voor mensen met een handicap en hun naasten. Het platform is niet alleen beschikbaar in het Frans en het Nederlands, maar ook in gebarentaal voor mensen met gehoorproblemen en in eenvoudige taal om mensen met begripsmoeilijkheden te helpen. De meeste links op de site naar organisaties en verenigingen komen uit de databank van Sociaal Brussel, een project ontwikkeld door het Observatorium voor Gezondheid en Welzijn van de GGC.

→ Ontdek handicap.brussels

 

Een echt onmisbaar platform

Het is belangrijk om te weten dat mensen met een handicap hun hele leven lang waarschijnlijk een beroep zullen moeten doen op een heel arsenaal van verenigingen en organisaties om aan hun behoeften te voldoen. Het kan onder andere gaan om de gemeente waar de aanvrager woont, de dienst PHARE, Vivalis, Actiris, de FOD Sociale Zekerheid en privé-instanties zoals ziekenfondsen en vele gesubsidieerde verenigingen. Maar waar begin je en hoe voorkom je dat je door de bomen het bos niet ziet? Gelukkig hebben twee instellingen, de FGC en de GGC, zich over die kwestie gebogen – na een onderzoek naar de behoeften van mensen met een handicap dat in 2022 op hun gezamenlijke vraag is uitgevoerd. Ze hebben een platform gecreëerd dat een leemte in het Brusselse landschap opvult: handicap.brussels.

Gecentraliseerde, toegankelijke en actuele informatie

Het platform biedt in de eerste plaats informatie over en verwijzingen naar de verschillende hulpmiddelen en diensten die worden georganiseerd door de overheden in Brussel (met uitzondering van het aanbod van het Vlaamse Gewest). De website is bijzonder overzichtelijk. De toegankelijkheid is dan ook een van de sterke punten van dit platform. De informatie is volgens twaalf thema’s ingedeeld. Die omvatten de erkenning van handicaps, school en onderwijs, dagopvang en ondersteuning voor naasten. Tot slot kunnen we op het platform lezen dat “de medewerkers van handicap.brussels ervoor zorgen dat de inhoud dagelijks wordt bijgewerkt om de meest betrouwbare en volledige informatie te kunnen bieden.” Want: “De organisatie van hulpmiddelen voor personen met een handicap door overheidsinstellingen evolueert constant: wetgeving verandert, bevoegdheden worden ‘overgedragen’, enz. Ook op het niveau van particuliere organisaties is er steeds verandering: verenigingen ontstaan, fuseren, verhuizen, verdwijnen, veranderen van domein, enz.”

Samuel Walheer

LEES OOK: 

Therapeutisch en betoverend: de geheimen achter de schilderijen van “Les Clefs d’Elise”

Elise is een autodidactische schilder. Met haar project “Les Clefs d’Elise” hoopt ze de therapeutische deugden van kunst in het algemeen en van schilderkunst in het bijzonder over te brengen en te verspreiden. Sinds kort zijn haar doeken en muur- en plafondschilderingen te zien in zorginstellingen, omringd door kwetsbare mensen die des te ontvankelijker zijn voor schoonheid. Hospichild wilde graag zelf de schoonheid en helende kracht van kunst ervaren en ging naar Cité Sérine, een centrum voor therapeutisch verblijf, waar Elise de laatste hand legde aan haar nieuwste kleurrijke en betoverende plafondschildering. 

©Sofia Douieb

 

Toen ik de kamer binnenkwam – een gewone badkamer – viel het kunstwerk niet meteen op. Elise zei me omhoog te kijken en ik kon me alleen maar verwonderen over alle kleuren en glinsteringen. “Om het schilderij beter te kunnen zien, zou je op de grond moeten gaan liggen, maar ik neem aan dat dat niet echt gepast is”, zei ze. “Waarom niet?”, antwoordde ik terwijl ik op de koude tegels ging liggen. “Ik wil het kunstwerk op de best mogelijke manier ervaren.” Zodra ik op de grond lag, deed Elise het grote licht uit, zodat er alleen een blauwachtige ledlamp overbleef. Toen schitterde de fluorescerende verf en was het alsof ik naar de bodem van de oceaan werd gezogen. Elise kwam naast me liggen en zo ging het gesprek verder, met onze blik gericht op de plafondschildering, alsof we gehypnotiseerd waren.

Vertel me meer over deze plafondschildering en haar geheimen…

“Voordat ik een schildering maak, ga ik eerst rond in het hele gebouw en de ruimtes om te bepalen waar ik mijn kleuren ga aanbrengen. In Cité Sérine leek het plafond van deze badkamer me ideaal, hoewel het voor mij de eerste keer was dat ik  naar boven moest kijken tijdens het schilderen. Ik ging op de grond liggen, zoals wij nu, en de inspiratie kwam geleidelijk, want ik weet nooit wat ik ga schilderen totdat ik begin. Deze twee lichtpunten deden me denken aan yin en yang in de vorm van vissen, die zwemmen in het midden van de oceaan … Dus ging ik aan de slag, en begon met het blauwe water. Toen ik in de winkel was, nog voordat ik aan de plafondschildering was begonnen en zelfs nog niet wist wat ik ging schilderen, werd mijn aandacht vooral getrokken door een pakje glitters, naast de fluorescerende verf die ik gewoonlijk koop . Glitter bleek erg handig om de visschubben te maken, ik lijmde de pailletten een voor een op het plafond. Het gebeurt allemaal heel intuïtief en is vaak zelfs voor mij een raadsel. Sterker nog, ik ben er steeds meer van overtuigd dat het werk al elders bestaat, nog voordat het gerealiseerd wordt.

Ik vang eenvoudigweg de energie op en laat die door me heen stromen: ik vertaal wat ik voel in concrete vormen. Je moet kunnen loslaten en niet te veel vragen stellen.”

Wat is je achtergrond? Heb je een artistieke of andere opleiding?

©Sofia Douieb

“Ik heb geen artistieke opleiding, maar wel levenservaring. Ik ben altijd op zoek geweest naar betekenis: wie ben ik ben en hoe leid ik mijn leven in deze wereld. Ik heb me vaak, indirect en onbewust, tot kunst gewend als mijn eigen vorm van therapie. Ik heb veel toneel gespeeld, theater heeft een grote therapeutische werking. Daarvoor heb ik een traditioneler carrièrepad doorlopen: ik studeerde communicatie en werkte bij een bank. Maar ik wist altijd al dat ik daar niet thuishoorde, zonder echt te weten wat ik dan wel wilde doen. Totdat ik ontdekte dat ik met mijn schilderijen iets krachtigs kon overbrengen en dat het mijn missie zou worden om kunst te maken en met anderen te delen.”

Wanneer besefte je dat je kunst therapeutische effecten had?

“Deze zomer heb ik een aantal schilderworkshops gevolgd en plots werd het glashelder hoe ik het creatieve proces kon loslaten. Sindsdien begin ik met een leeg doek en laat ik me leiden, met fluorescerende verf. Ik realiseerde me dat die gevoelsmatige en ‘eenvoudige’ manier van schilderen een kristallisatie van energie kon opwekken die ik vervolgens kon doorgeven. Toen ik dat doorhad, wilde ik mijn intuïtie testen door mijn werk voor het eerst tentoon te stellen en zo een groter publiek te bereiken. Dat had een duidelijke impact: op dat moment zag ik de kracht van kunst. Er waren bijvoorbeeld mensen die gestresseerd en gespannen de tentoonstellingsruimte binnenkwamen en weer weggingen met een rustiger gevoel, en kinderen bij wie alles binnenkwam en die zich lieten meevaren. Maar natuurlijk waren er ook anderen die veel rationeler en gesloten waren.

Na die tentoonstellingen besefte ik dat ik mijn doelgroep moest veranderen. Mijn kunst was niet specifiek bedoeld om op de traditionele manier verkocht te worden, maar eerder als therapeutisch hulpmiddel voor mensen die gevoeliger, ontvankelijker en kwetsbaarder zijn om hen te kalmeren en te helpen.” Dat is de kracht van mijn kunst, daar ben ik nu van overtuigd.

Je bent onlangs begonnen met muurschilderingen in zorgcentra. Hoe verloopt dat en welke reacties krijg je?

“Tot nu toe verloopt alles super goed! Hier bij Cité Sérine vertelde Caroline Henrioul, de coördinator, me bijvoorbeeld dat het werk in het echt nog mooier was dan in haar verbeelding of op de foto’s.”

Cité Sérine en de activiteiten die er aangeboden worden, werden al eerder toegelicht in een artikel op de website van Hospichild. Lees het hier. Coördinator Caroline Henrioul reageerde ook op Elises plafondschildering: “Aan het begin van de week durfde niemand te gaan kijken, maar toen deden steeds meer nieuwsgierige teamleden en bewoners dat toch, en ze waren allemaal erg enthousiast. De badkamer komt tot leven, en de rust en het licht die de plafondschildering brengt, zijn een echte toegevoegde waarde. Het project sluit perfect aan bij onze wens om meer welzijnsactiviteiten aan te bieden in Cité Sérine.” 

 

“Tijdens de dagen dat ik aan de plafondschildering heb gewerkt, heb ik veel uitgesproken enthousiaste en verraste feedback gekregen. De reacties kunnen nog indrukwekkender zijn, afhankelijk van het publiek. Ik heb bijvoorbeeld een werk gemaakt in een rusthuis, namelijk meer bepaald een tehuis voor mensen die aan dementie lijden, waar een oude dame die al maanden niet meer had gesproken voor mijn muurschildering stopte en zei: “Wauw!” Alle zorgassistenten waren stomverbaasd en kwamen naar me toe om over het wonder te vertellen. Bij Dynam’Autes, dat buitenschoolse activiteiten voor autistische kinderen biedt, heb ik mijn allereerste muurschildering gemaakt die vooral op twee kinderen een rustgevend effect had (net als het ontspannende effect van snoezelruimtes op kinderen). Tot slot heb ik in een nieuw multidisciplinair centrum voor autisme, Zigzag, een doek beschilderd en er een ledzaklamp bijgegeven waarmee je met de fluorescerende verf kan spelen. Dat is erg leuk en de kinderen zijn er dol op.”

‘Les Clefs d’Elise’ biedt ook intuïtieve schilderworkshops aan. Vertel me er alles over!

“Na verloop van tijd en door mijn levenservaring”, schrijft Elise op haar website,“heb ik begrepen hoe krachtig artistieke creativiteit kan zijn om verandering op gang te brengen als we dat toelaten. Ik heb kunst ook vaak op een therapeutische manier gebruikt op mijn eigen levenspad. Zo heb ik geleerd hoe ik dat kan doorgeven. Ik geef workshops in, onder andere, verenigingen, diensten, rusthuizen en bedrijven om bewoners, medewerkers, patiënten, leden en anderen te laten experimenteren met gevoelsmatig schilderen voor hun eigen persoonlijke ontwikkeling. Ik laat ze beginnen met een leeg doek en laat ze hun intuïtie en creativiteit volgen. Ik luister naar hen om ze te begeleiden en een thema te geven dat ze kunnen volgen. Het enige dat zij hoeven te doen is hun gevoel volgen.”

→  Hier vind je meer informatie over de intuïtieve schilderworkshops van Elise

 

Na een moment van stilte en reflectie stonden we op om langzaam onze cocon te verlaten en terug te keren naar de realiteit. Ongeveer twintig minuten lang had ik me laten meenemen in een droomachtige, onzichtbare wereld vol kleuren, op de bodem van de oceaan. Ik was volledig ontspannen.

 

Tekst en foto’s: Sofia Douieb

 

Les Clefs d’Elise

→ Website

→ Instagrampagina

 

 

 

 

LEES OOK:

“Geestelijke gezondheidszorg digitaal”, pleit de Hoge Gezondheidsraad

De Hoge Gezondheidsraad publiceerde onlangs een reeks aanbevelingen gericht op het integreren van digitale interventies en apps in de geestelijke gezondheidszorg. In een rapport hierover stelt de Hoge Raad dat ondanks de relatief goed ontwikkelde geestelijke gezondheidszorgsystemen in België, de toegang tot en het gebruik van behandeling suboptimaal blijven. Daarom “zou het gebruik van technologie een belangrijk deel van de oplossing kunnen zijn om deze uitdagingen aan te pakken en ons MHS-systeem te versterken”. De nieuwe maatregelen zijn vooral gericht op jongeren, die de afgelopen jaren in het bijzonder zijn getroffen door depressie, angst en slaapstoornissen.

De integratie van hoogwaardige digitale hulpmiddelen in de conventionele zorg zou helpen om de wildgroei van zelfhulpapplicaties (ontspanning, meditatie, enz.) tegen te gaan en, als het gebruik ervan goed wordt begeleid door professionals in de gezondheidszorg, de verschillende geestelijke gezondheidsproblemen op een modernere manier te bestrijden.

{Persbericht van de Hoge Gezondheidsraad}

DIGITALE GEESTELIJKE GEZONDHEIDSZORG

Je hebt er vast al wel eens reclame voor gezien of misschien zelfs al gebruik van gemaakt: apps die claimen je te helpen om je slaap te verbeteren, om stress beter de baas te kunnen of om je angstgevoelens te plaatsen. Zowel op je smartphone als op het web bestaan er tal van toepassingen die je mentaal welzijn zouden bevorderen. De Hoge Gezondheidsraad is enerzijds bezorgd voor een verdere wildgroei, maar wil anderzijds innovatie in de geestelijke gezondheidszorg ook verwelkomen. Digitale geestelijke gezondheidszorg gaat trouwens om veel meer dan enkel zelfhulpapps. Denk bijvoorbeeld ook aan online therapie, het gebruik van data uit wearables en VR-belevingen. 

TECHNOLOGISCHE VOORUITGANG ALS HEFBOOM

Volgens de Hoge Gezondheidsraad kan digitalisatie het zorgsysteem versterken. De kloof tussen vraag en aanbod in de geestelijke gezondheidszorg zorgt voor grote uitdagingen. Door het gebruik van digitale interventies en apps kunnen meer mensen op een laagdrempelige manier ondersteuning krijgen.  Doordat ze bijvoorbeeld de traditionele beperkingen van fysieke afspraken omzeilen, maken ze vaak ook een kortere reactietijd mogelijk. De anonimiteit van online platformen kan gebruikers bovendien de vrijheid geven om zich openlijk te uiten en hulp te zoeken zonder angst voor stigma of veroordeling. Onderzoek heeft aangetoond dat over het geheel genomen digitale interventies net zo effectief zijn als face-to-face therapie voor milde tot matige symptomen. Dit geldt des te meer wanneer er nog enige vorm van menselijke ondersteuning is. 

UITDAGINGEN

De Hoge Gezondheidsraad adviseert daarom om technologische vooruitgang te omarmen. De digitale transformatie staat echter ook nog voor heel wat uitdagingen. Zorgprofessionals zijn daarin een essentiële schakel. Basisopleiding en bijscholingen kunnen hen helpen om meer vertrouwd te raken met digitale tools. Daarnaast moeten juridische en ethische vragen over privacy dringend uitgeklaard worden voordat digitale tools in de praktijk op grote schaal veilig en effectief kunnen worden gebruikt.

DIGITAL NATIVES VS. DIGITALE KLOOF

De meeste geestelijke gezondheidsproblemen ontwikkelen zich tijdens de puberteit en jongvolwassenheid. Jongeren zijn daarenboven bijzonder gevoelig voor bepaalde barrières in de klassieke geestelijke gezondheidszorg. Net daarom kan technologie des te nuttiger zijn voor hen. Veel van de technologieën die met jongeren zijn getest, zijn echter in eerste instantie ontwikkeld voor volwassenen. De Raad beveelt aan om jongeren actief te betrekken bij het ontwerp en de ontwikkeling van digitale interventies.

Wat betreft het gebruik van digitale toepassing door ouderen, zijn de onderzoeken inconsistent. De Raad pleit ervoor om meer aandacht te besteden aan inclusie op het gebied van digitale gezondheid, zowel voor oudere patiënten als voor mensen met een lagere sociaaleconomische status of minderheidsgroepen. Ook hier geldt: streef naar inclusion by design en betrek hen van bij het begin.

ONTWIKKELING VAN EEN NATIONAAL KADER EN ACTIEPLAN

Dit nieuwe adviesrapport van de Hoge Gezondheidsraad sluit af met 12 concrete aanbevelingen die voortkomen uit een grondige analyse van de wetenschappelijke literatuur en overleg tussen de experten. Ze richten zich op het opstellen van een nationaal kader voor digitale geestelijke gezondheidszorg, met specifieke aandacht voor kinderen en jongeren. Rekening houdend met de Belgische context, beogen de aanbevelingen de toepassing van digitale oplossingen te bevorderen en zo de toegang tot geestelijke gezondheidszorg te verbeteren.” 

 

Lees de volledig advies van de Hoge Gezondheidsraad

 

LEES OOK :