Focus

De Onthaalwoning van het UKZKF in een nieuw jasje, een mooi eindejaarsgeschenk om gezinnen te helpen

De Onthaalwoning van het Universitair Kinderziekenhuis (UKZKF) heeft onlangs  haar nieuwe faciliteiten in gebruik genomen. Het idee is om een plaats aan te bieden die steeds gezelliger wordt en beter aangepast is aan de gezinnen met kinderen in het ziekenhuis. De Onthaalwoning bevindt zich op de eerste verdieping van de Robert Duboisschool, op een steenworp van het ziekenhuis, en biedt ouders – of een andere naaste – de mogelijkheid om een of meer nachten door te brengen in een functionele, pas gerenoveerde ruimte. Het Hospichildteam nam er een kijkje.

Inkomhal van de onthaalwoning. Foto: Samuel Walheer

 

De Onthaalwoning werd in 2001 ingehuldigd en werkt regelmatig samen met verschillende afdelingen van het Kinderziekenhuis (UKZKF) en andere ziekenhuizen, maar blijft volledig onafhankelijk. De ruimte wordt namelijk beheerd door vrijwilligers zelf die de ruimte onderhouden en instaan voor het welzijn van de gezinnen. Het is  geen hotel, maar een gedeelde ruimte die alle bewoners aanmoedigt om hun steentje bij te dragen om de gemeenschappelijke ruimtes te onderhouden. De tien kamers die de Onthaalwoning ter beschikking stelt zijn het hele jaar door volledig bezet, omdat het echt voorziet in een behoefte van veel gezinnen.

“In een tijd waar individualisme in onze samenleving de spuigaten uitloopt, stelt dit buitengewone project gezinnen in staat om samen te leven, als gemeenschap, in een gezellige ruimte. Ze ontmoeten elkaar en kunnen met elkaar praten, wat niet meer gebeurd is sinds COVID-19. Ze delen veel meer dan alleen momenten in de Onthaalwoning. Wat hen eigenlijk samenbrengt is de tegenspoed van hun situatie en de gedeelde ervaring van hun kind dat in het ziekenhuis is opgenomen.” Evelyn Sorel, hoofd van de vrijwilligers

Wat is er veranderd?

Dankzij verschillende financieringen hebben we de gemeenschappelijke ruimte van de Onthaalwoning opnieuw kunnen inrichten en  renoveren. De vzw De Onthaalwoning zelf heeft geholpen bij een groot deel van de verbouwingen, maar kon ook rekenen op andere verenigingen. Zo heeft Design with Sense, een coöperatieve vereniging die gespecialiseerd is in sociale architectuur, het hele interieur opnieuw ontworpen. Daarnaast werden de ouders en vrijwilligers bij het project betrokken zodat ze hun persoonlijke toets konden toevoegen. Zo zijn er bijvoorbeeld kluisjes zonder slot geïnstalleerd om blijk te geven van een klimaat van vertrouwen en de gezinnen het gevoel te geven thuis te zijn, zelfs bij een kortverblijf. De nieuwe keuken werd dan weer gefinancierd door de vzw Le Cœur de nos Enfants. Een ander belangrijk aspect van de renovatie was het gebruik van duurzame materialen. Daarom werden de radiatoren en een deel van de structuren uit het voormalige World Trade Center in Brussel gehaald en brengen ze een retro-futuristische stijl in de verschillende woonruimtes. Kimberly Hex, de architect van het project, voegt hieraan toe: “We wilden een uitnodigende en milieuvriendelijke omgeving creëren met materialen die al een geschiedenis hadden“. 

Evelyn en Marianne, twee vrijwilligers. Foto: Samuel Walheer

“We kunnen echt iets betekenen voor de gezinnen”

Het is een collectief project dat werkt dankzij de dagelijkse zorg van een team van twintig vrijwilligers. Sommigen van hen zijn verantwoordelijk voor het onderhoud van de ruimtes, maar soms kunnen ze ook fijne momenten delen met de gezinnen, zoals het uittesten van een culinair recept. Ze smeden banden met de gezinnen tijdens hun verblijf. Andere vrijwilligers staan meer in voor de opvang en ondersteuning, waarbij ze ook de administratie voor hun rekening nemen. Het is dankzij de ontmoetingen tussen al deze mensen dat de Onthaalwoning erin geslaagd is een plek te creëren waar solidariteit en de mensen zelf centraal staan. “De ouders steunen elkaar en er heerst werkelijk een sfeer van solidariteit en wederzijdse hulp. Als vrijwilliger vind ik dit een prachtig project. We beseffen dat we echt iets kunnen betekenen voor die gezinnen. Sommige ouders komen naar ons toe om te zeggen dat we hun leven gemakkelijker maken en dat ze niet door heel België hoeven te reizen om dicht bij hun zieke kind te kunnen zijn. De Onthaalwoning is ook een manier om de ziekenhuisomgeving achter zich te laten en een frisse neus te halen, terwijl ze volledig toegankelijk blijft“, vertelt Marianne, die al tien jaar vrijwilligster is bij de Onthaalwoning.


Praktisch

De leefomgeving van de Onthaalwoning bevindt zich op de eerste verdieping van het ronde gebouw. Op de benedenverdieping bevindt zich de Robert Duboisschool, die de continuïteit in het onderwijs waarborgt voor kinderen in het ziekenhuis en jonge patiënten een stabiele onderwijsomgeving biedt. De Onthaalwoning bestaat uit een inkomhal, gemeenschappelijke ruimtes met een open keuken – met twee kookplaten zodat meerdere gezinnen er tegelijk kunnen koken – een eetkamer met hoge tafels en stoelen, een lounge, een wasruimte (wasmachine, droogtrommel en strijkijzer), en tien slaapkamers met elk twee eenpersoonsbedden en een eigen badkamer (douche, wastafel, wc). Een van de kamers is ook geschikt voor personen met een beperkte mobiliteit. Er is gratis wifi beschikbaar en er is ook een tuin waar de gezinnen kunnen vertoeven. De Onthaalwoning biedt bewoners dus alle comfort die ze nodig hebben om even te kunnen ontspannen terwijl ze dicht bij hun kind in het ziekenhuis kunnen zijn. De kamerprijs, inclusief ontbijt, bedraagt 20 euro voor een persoon en 24 euro voor twee personen van hetzelfde gezin. De vzw biedt in bepaalde gevallen ook een voorkeurstarief aan. Gezinnen kunnen er voor een nacht verblijven of, indien nodig, meerdere weken met toestemming van de hoofdvrijwilliger van de Onthaalwoning.

Neem contact op met de Onthaalwoning

Via e-mail: maccueilhuderf@gmail.com of via de telefoon:+32 (0)2 477 29 25
Adres: J.J Crocqlaan 19, 1020 Brussel
Website: Onthaalwoning | Universitair Kinderziekenhuis Koningin Fabiola

 

 

 

Foto’s en artikel: Samuel Walheer

 

LEES OOK:

Clowns in de zorg: wanneer komt er een professionele federatie?

Als onderdeel van het festival Espèce(s) de Clown·e·s, het eerste Belgische festival voor clownerie en aanverwante kunsten, werd in Théâtre La montagne magique de focus gelegd op ziekenhuisclowns,“om beter te begrijpen wat een clown kan betekenen voor opvang-, hulp- en zorgvoorzieningen”. Het Hospichildteam woonde een deel van de middag bij en luisterde tijdens een rondetafelgesprek naar de bijzondere verhalen van zeven personen uit de sector. Over een ding was iedereen het eens: de overheid moet worden gevraagd wanneer er een professionele federatie van ziekenhuisclowns komt.

Het rondetafelgesprek ging over clowns in zorgvoorzieningen. Het bood de deelnemers de kans om uit te wisselen over de zin van die artistieke praktijk. Een aantal hulpverleners, verantwoordelijken van verenigingen, initiatiefnemers van projecten en actoren van op het terrein deelden hun ervaringen in de zorgsector. Catherine Vanandruel, directrice van de Franstalige vzw Les Clowns à l’hôpital, modereerde dat zeer boeiende gesprek.

Zeven sprekers met evenveel unieke verhalen

De meeste deelnemers aan het rondetafelgesprek waren uiteraard ziekenhuisclowns (hun kostuums hadden ze thuis gelaten), maar er nam ook een verpleegkundige aan deel. Iedereen kreeg ongeveer tien minuten om zichzelf voor te stellen en over hun werk te praten en een vraag over hun parcours. Sommigen zijn clowns in rusthuizen of op de kinderafdeling van een ziekenhuis terwijl anderen bijna overal werken. Ze komen uit verschillende Belgische steden en hebben soms zelfs ervaring opgedaan in het buitenland. Elke spreker begon met een korte zin die voor hem of haar het werk van een ziekenhuisclown samenvat. We noteerden er een paar: “een tijdreis”, “een wekelijkse ontsnapping aan de realiteit”, “een licht voertuig voor zorgverlening”, “een toegangspoort tot allerlei onzichtbare ruimtetijden”. 

Hoogtepunten van het gesprek

Sébastien is socioloog, clown in rusthuizen (met het gezelschap Le Goupil) en facilitator van actietheater. Hij begon door zijn visie op het beroep te delen:

Het bijzondere aan clowns is dat ze soms heel ver durven te gaan. Maar in de zorgsector moet je voorzichtiger zijn. Je moet flexibel blijven en ja zeggen, luisteren naar de mensen en plezier hebben zonder cynisch te zijn. Ons bezoek moet een meerwaarde bieden, goeddoen voor de bewoners. Dat is wat telt. Soms gebeurt er iets magisch, zoals toen een bewoner die niet meer sprak dankzij ons begon te praten.”

Simon werkt als verpleegkundige in La Petite Maison in Chastre, een psychiatrisch ziekenhuis voor kinderen en tieners met ontwikkelings- of verlatingsstoornissen of andere problemen. Hij vormt sinds 2016 de schakel tussen de patiënten en de ziekenhuisclowns, die een woensdag per maand langskomen. Hij is enthousiast over hun werk:

“De clowns nemen de kinderen mee naar een andere wereld waarin ze even hun problemen kunnen vergeten.”

Aan de overkant van de zaal neemt een andere Sébastien het woord. Sinds 2017 is hij lid van de Luikse vereniging Rire à l’hôpital. Voor hem “creëert een clown een universum dat zich verbindt met dat van de patiënt. Als je een kamer binnenkomt, sta je voor een publiek en niet voor een kind of zieke persoon. Ziekte kan clowns niets schelen, acteurs daarentegen geven er wel om. Ons publiek is erg bijzonder. We spelen heel dicht bij hen, in een steriele omgeving die wij ons als clowns eigen moeten maken. Patiënten worden begeleid door een heleboel mensen die over hen en hun lichaam komen praten. Clowns komen binnen en kijken met hen naar hun omgeving. Ze nemen hen mee op reis. Een ziekenhuis zonder clowns zou absoluut een trieste plek zijn.”

Julie is actrice en clown (vervanger) bij de Vlaamse organisatie Cliniclowns, die in de praktijk tweetalig is. Af en toe fleurt ze de patiënten in een aantal ziekenhuizen in België op. Voor haar is clown zijn een artistieke uitdaging waarbij je “de tijd niet louter vult maar verrijkt en een moment van verbinding biedt”. Daartoe moet je kunnen improviseren, acteren en empathisch zijn. De kunst is om wat je aanvoelt te vertalen naar acteermateriaal; “om lood in goud te veranderen”. Naast een artistieke is het dus ook een menselijke uitdaging. Julie moest leren om haar rol als ‘redder van de wereld’ los te laten en haar werk niet mee naar huis te nemen. Nu kan ze zonder verwachtingen een moment delen, creëren en dan weer vertrekken.

“Ik ga die persoon niet genezen of redden, ik bied een kwalitatief moment. Punt.”

Renelde is een van de meest ervaren deelnemers, in 1992 richtte ze docteurs ZinZins op. Volgens haar “laat het creatieve proces toe jezelf uit te drukken, te dramatiseren, en een cathartisch effect te creëren.” Ze droeg ook bij tot het netwerk Art et santé om een ethische code op te stellen voor kunstenaars die in zorgvoorzieningen werken. “We creëren samen met de kinderen zodat zij het initiatief kunnen nemen. We proberen hen zo goed mogelijk te begeleiden, zonder hen te willen genezen. We bieden hun simpelweg een kans om zich te uiten, zodat ze hun behoeften kunnen verwoorden.” Renelde zei ook dat de clowns zich moeten aanpassen aan de situatie van de kinderen. “We brengen hen wat meer leven en hoop. Ik vind het fijn om iets voor anderen te kunnen doen.”

Bart, tot slot, werkt als clown voor verschillende structuren, zowel in het Nederlands als in het Frans. Hij kreeg de vraag: hoe kunnen clowns patiënten helpen hun emoties te uiten? Zijn antwoord is nederig:

“Hoe vaker ik een clown ben, hoe minder ik begrijp wat dat personage echt is.”

Toen hij negen was, verkleedde Bart zich al als robot om de aandacht van voorbijgangers te trekken. Hij kent de wereld van personages dus heel goed. “Ik ben er op een bepaald moment en laat het allemaal op mij afkomen. De clown draagt ons en is veel groter dan wij. We blijven openstaan voor wat we kunnen creëren, welke rollen we kunnen spelen. Soms is gewoon er zijn al genoeg. We plakken geen labels op wat een clown is of wat we gaan doen. Ik kom niets brengen, integendeel: ik krijg cadeaus in de vorm van kostbare momenten. Aan hulpmiddelen heb ik geen gebrek, maar het zal altijd een zoektocht blijven. Het is een contact van mens tot mens. Clown zijn helpt me om te durven en luchthartig te zijn.”

Spot of spel?

Na het rondetafelgesprek kon het publiek, dat voornamelijk bestond uit professionals uit de sector, vragen stellen. Een zorgkundige vroeg naar de dunne grens tussen spel en spot. Wat met mensen dieer aanstoot aan kunnen nemen? Wordt het soms geen spot? Sébastien legt uit dat fouten mogelijk zijn, maar doordat ze met z’n tweeën zijn helpen ze elkaar om met het ongemak om te gaan en er zelfs op in te spelen. Volgens de andere Sébastien mogen clowns alles doen, zelfs spotten, als ze goede bedoelingen hebben. Dat vereist natuurlijk wel dat je van tevoren een band hebt opgebouwd met die persoon, of op zijn minst een connectie hebt gemaakt.

“Noem een kind met kanker geen ‘eierhoofd’ bij het eerste bezoek!”

Voorstelling Le Nez dans l’HÖ

Eerder op de middag werd de voorstelling Le Nez dans l’HÖ opgevoerd, tot grote vreugde van de kinderen. “In Le Nez dans l’HÖ tonen twee clowns hun neus, hun glimlach, hun verlangen om anderen te ontmoeten en hun waanzinnige avonturen op een dienst kindergeneeskunde. Het is ook een verhaal over blikken, momentopnames en het leven. Bovenal gaat het verhaal over kinderen, ouders en zorgverleners. Het gaat over het leven in al zijn vrolijkheid. Het gaat over het leven in al zijn vormen! Gewoon het leven op dit moment!” Hospichild kon een van de voorstellingen bijwonen toen docteurs ZinZins dertig kaarsjes mocht uitblazen. Dat was zowel een vrolijke als ontroerende ervaring, door de vaak trieste verhalen van kinderen in het ziekenhuis.

Ziekenhuisclowns in de bioscoop

En er zijn nog kunstenaars die zich laten inspireren door clowns. Reda Kateb regisseerde een film over dat thema, die onlangs in Frankrijk werd uitgebracht. In Sur un fil maken we kennis met Jo, een jonge vrouw en straatcircusartieste die via de vereniging Nez pour rire het werk van professionele clowns leert kennen. Ze wordt al snel – misschien te snel – lid van de vereniging en belandt in ziekenhuizen waar ze werkt met kinderen, patiënten, zorgverleners en families, aan wie de clowns onvermoeibaar vreugde en troost proberen te bieden. Een jaar eerder was een andere vergelijkbare film in de zalen te zien: Le Grand Cirque (Franstalig artikel). Tot slot werd er dichter bij huis een documentaire gewijd aan kunst in zorgvoorzieningen: La vie est là (Franstalig artikel).

 

Tekst en foto’s: Sofia Douieb

 

LEES OOK:

Het huis Mado Sud ondersteunt de geestelijke gezondheid van jongeren

Mado Sud is een dienst voor jongeren tussen 11 en 22 jaar en hun familie. Het multidisciplinaire team verleent snel, gratis en anoniem hulp, in groepssessies of individueel, en focust op de geestelijke gezondheid van jongeren. Mado Sud bevindt zich in Sint-Gillis, maar is ook zeer actief in andere gemeenten in het zuiden van Brussel. De dienst biedt ondersteuning op sociaal, educatief en juridisch vlak en door regelmatig concrete initiatieven te nemen. Het huis is een cruciale plek voor gezinnen die hulp nodig hebben en om de geestelijke gezondheidszorg in Brussel te versterken. Het team van Hospichild ging er langs om meer te weten te komen over de dienst.

De onthaalruimte en polyvalente zaal van Mado Sud – Foto: Samuel.

 

Mado Sud werd eind 2019 opgericht, aan het begin van de COVID-19-pandemie. Het huis wil jongeren en hun familie blijven helpen en ondersteunen en heeft zijn activiteiten dan ook voortgezet en zelfs uitgebreid. Mado Sud is een jeugdhulpdienst die door het OCMW van Sint-Gillis wordt beheerd en zijn diensten in maar liefst zeven Brusselse gemeenten aanbiedt (Anderlecht, Vorst, Sint-Gillis, Ukkel, Elsene, Watermaal-Bosvoorde en Oudergem).

“We reageren op een werkelijke behoefte en merken dat onze dienst in het zuiden van Brussel aan legitimiteit wint als referentiepunt. Na de covidperiode is de vraag op het gebied van geestelijke gezondheidszorg explosief toegenomen. Dat heeft ertoe geleid dat ons aanbod werd versterkt. Geestelijke gezondheidsproblemen bij jongeren maken het grootste deel van de verzoeken uit en houden ons het meest bezig. Dat kan zowel om emotionele als meer psychiatrische problemen gaan.” Dat verduidelijkt Margaux Katz, directeur van Mado Sud.

Wat maakt Mado Sud zo bijzonder?

De dienst is verbonden aan overheidsstructuren om de dagelijkse organisatie te vereenvoudigen. Margaux Katz legt uit dat Mado Sud werd opgericht zodat jongeren “een plaats hebben waar ze met hun problemen terechtkunnen en een team hen helpt om ze op te lossen. We vinden misschien niet per se het definitieve antwoord, maar bieden een luisterend oor om samen een uitweg te zoeken.” Bij Mado Sud zijn alle vragen welkom, of ze nu gaan over school, seksualiteit, het gezin, schulden of gender. Er zijn geen beperkingen, behalve wat leeftijd betreft: jongeren moeten tussen 11 en 22 jaar oud zijn.

Een drieledige aanpak

  • Individueel: het multidisciplinaire team van Mado Sud behandelt zowel vragen van jongeren, hun familie en naasten als vragen van professionals. Het team bestaat uit een jurist, een gespecialiseerde opvoeder, een psycholoog en een maatschappelijk assistent. Om snel kwaliteitsvolle individuele ondersteuning te kunnen bieden, is het aanbod beperkt tot vijf gesprekken. Zo nodig wordt de jongere doorverwezen naar een andere meer geschikte dienst.
  • In groep: dit omvat therapeutische groepsactiviteiten, acties waarbij jongeren hun stem laten horen en gerichte sessies over thema’s die hen aanbelangen. Er is ook een gespreksgroep voor ouders waar ze, met de hulp van de eerstelijnspsycholoog, eventuele problemen van hun tiener kunnen bespreken. Daarnaast neemt Mado Sud deel aan activiteiten van de verschillende gemeenten, zoals een vrouwenvoetbaltoernooi.
  • Voor professionals: het huis wordt regelmatig ter beschikking gesteld van professionals om netwerken en uitwisselingen te bevorderen en het ontstaan van werkgroepen mogelijk te maken.

Concrete acties

De dienst heeft talrijke dagelijkse activiteiten, waarvan we de therapeutische meer in detail bespreken. In het kader van de hervorming van de geestelijke gezondheidszorg van de eerste lijn geeft een externe psycholoog elke maandag therapeutische sessies in het huis. De eerste tien sessies zijn gratis voor jongeren tot 23 jaar. Na een eerste ontmoeting met de psycholoog van Mado Sud wordt er snel met een opvolging gestart, wat de verzadiging van de diensten voor geestelijke gezondheidszorg in Brussel helpt verlichten. Daarnaast is de juriste van het team twee keer per maand een hele dag aanwezig in de jeugdcentra van Vorst en Watermaal-Bosvoorde. Het doel is om jongeren te informeren over hun rechten, kinderbijslag, onderhoudsgeld en onderwijs. De duidelijke meerwaarde van Mado Sud is volgens de dienst zelf de toegankelijkheid voor jongeren, want het team zoekt hen op in hun eigen leefomgeving.

→ Contact opnemen met Mado Sud: Mado Sud is elke werkdag open van 10 tot 18 uur en de eerste en derde zaterdag van de maand van 10 tot 13 uur. Een afspraak maken is niet nodig. Aanvragen kunnen worden bezorgd door te mailen naar madosud@cpasstgilles.brussels of te bellen naar +32(0)2/563.47.08 of via sociale netwerken.

 

 

 

Samuel Walheer

LEES OOK:

Snoezelen maakt bloed afnemen in het kinderziekenhuis makkelijker

Met een gemiddelde van honderd bezoeken per dag en 18.000 per jaar draait de afdeling bloedafnames van het Universitair Kinderziekenhuis Koningin Fabiola (UKZKF) op volle toeren. Niemand vindt het leuk om geprikt worden door een injectiespuit, laat staan jonge patiënten of zelfs baby’s. De soms te steriele medische ruimtes zijn opnieuw ingericht waarbij sommige kamers een eigen thema en sfeer kregen. Snoezelen is een ondersteunende aanpak die het welzijn van baby’s en hun familie tijdens een bloedafname verbetert en tegelijkertijd het werk van zorgverleners vergemakkelijkt. Hospichild ging discreet een kijkje nemen. 

Regenboog” kamer in de monstername afdeling – Foto: Samuel Walheer

De eerste kamer van de afdeling die volgens de snoezelaanpak werd gemoderniseerd staat in het teken van regenbogen en werd op 1 oktober 2022 ingehuldigd. Die werd al snel een hit bij kinderen en hun familie, wat het team ertoe aanzette om het interieur van de andere afnamekamers ook op te frissen. Het woord snoezelen is een combinatie van twee werkwoorden: snuffelen en doezelen. Jonge patiënten worden ondergedompeld in een omgeving waar ze kunnen observeren, ontspannen en luisteren. Ze komen tot rust in de veilige ruimte die hun zintuigen prikkelt en zowel lichamelijke als geestelijke verpozing biedt.

“Ik voel zelf ook minder stress als ik bloed afneem. Zowel kinderen als hun ouders zijn rustiger, wat op zijn beurt een effect heeft op zorgverleners. De zachte muziek en projecties brengen ook de professionals tot rust. Kortom: efficiënt en ontspannend voor iedereen!” Déborah Peeters, zorgverlener op de afdeling bloedafnames.

De wachtkamer van de afdeling bloedafnames – Foto: Samuel Walheer

Afdeling bloedafnames

Enkele leden van het team – dat een hoofdverpleegkundige en drie zorgverleners telt – van de afdeling bloedafnames dachten al een tijd na over hoe ze jonge patiënten in betere omstandigheden konden verwelkomen. Een van de kamers herinrichten om een warmere, rustigere-sfeer te creëren was dus de logische volgende stap. Omdat die eerste kamer zo vaak werd verzocht, kwamen er al snel drie bij: het thema regenbogen werd uitgebreid met de zee, de ruimte en de wereld van de kwallen. “We zijn begonnen met snoezelen in een kamer. Die was zo populair en succesvol dat we onze drie andere afnamekamers ook hebben moeten uitbreiden en herinrichten”, vertelt Petra Van Capellen, hoofdverpleegkundige. Wanneer kinderen en hun ouders in de wachtkamer aankomen, weten ze, afgezien van de bloedafname, niet wat ze kunnen verwachten. Het echte pluspunt is het verrassingseffect en de mogelijkheid om kinderen mee te nemen naar een veel minder medische omgeving.

“Snoezelen heeft alleen maar voordelen, maar de inrichting is duur. Bovendien is het moeilijk om financiering te vinden omdat het niet wordt beschouwd als een echte verpleegkundige taak, maar als een extraatje dat aan patiënten wordt aangeboden. Voor mij was het vanaf het begin een echte uitdaging om de financiering ervan te rechtvaardigen en te vinden. Gelukkig heeft onze directie ons project gesteund dat ook steeds meer erkenning krijgt in de medische wereld. Ons werk houdt duidelijk meer in dan louter zorg verlenen. Er komt nog heel wat anders bij kijken”, vervolgt Petra Van Capellen, hoofdverpleegkundige van de afdeling bloedafnames.

De voordelen van snoezelen

Espace”-kamer, de eerste op maat gemaakte kamer in de samplingafdeling – Foto: Samuel Walheer

Snoezelen lijkt de beste manier om kinderen mee te nemen naar een andere wereld en ze een nieuwe kijk op medische omgevingen te bieden. De website van het UKZKF noemt een paar voorbeelden die de voordelen van die aanpak in een ziekenhuis illustreren:

  • Een ruimte waar kinderen zich kunnen ontspannen en veilig kunnen voelen bevordert de lichamelijke en geestelijke ontspanning.
  • Kinderen worden er aangemoedigd om nieuwe zintuiglijke ervaringen op te doen door sensorische en motorische prikkels te verrijken met lichtspelen, rustgevende geluiden en verschillende texturen.
  • De rustige en veilige omgeving vermindert angsten en gedragsstoornissen bij jonge patiënten.
  • Kinderen worden geholpen om op een veilige manier met hun omgeving te communiceren door interactie te vergemakkelijken.
  • De patiënten doen nieuwe zintuiglijke ervaringen op, hun nieuwsgierigheid wordt geprikkeld en de verbinding met anderen bevorderd.

“Snoezelen heeft niet op alle kinderen hetzelfde kalmerende effect, maar we merken toch het verschil. Het is een echte meerwaarde en veel leuker voor iedereen. In de eerste plaats voor zorgverleners, omdat kinderen, ook als ze met ernstige pathologieën kampen, zich meer openstellen en er snel een gesprek op gang komt dankzij de sfeer in de snoezelkamers. Bovendien beginnen andere afdelingen er ook om te vragen, met name in de behandelkamer voor kinderen met brandwonden, omdat snoezelen zoveel voordelen biedt”, vervolgt Petra Van Capellen, hoofdverpleegkundige van de afdeling bloedafnames.

Praktische informatie

De monsternemingsdienst van Huderf is geopend van maandag tot en met vrijdag van 8.00 tot 16.45 uur. Gesloten in het weekend en op feestdagen.

→ Een afspraak maken met de afdeling bloedafnames van het UKZKF

 

Samuel Walheer

 

LEES OOK: 

De Zinneke Parade: een ongewone en inclusieve optocht in het hart van onze hoofdstad

Om de twee jaar brengt de Zinneke Parade de straten van het centrum van Brussel tot leven met kleuren, muziek en dans. Dit grandioze spektakel viert bovendien de rijkdom van de mix van culturen, diversiteit, personen met een handicap en alle vormen van verscheidenheid in onze hoofdstad. De folkloristische en inclusieve parade kon het publiek op zaterdag 1 juni duidelijk bekoren, dat maar liefst twee uur lang PlaiZir beleefde. 

De Zinnodes trekken door de Anspachlaan – Foto: Samuel Walheer

 

Elke tweejaarlijkse parade heeft een thema. Dit jaar vormde PlaiZir de rode draad tussen de achttien Zinnodes waaruit de parade bestond. Zinnodes zijn artistieke groepen van acteurs van alle leeftijden en achtergronden of verenigingen die samen door de straten van Brussel paraderen om een grote glimlach op de gezichten van de toeschouwers te toveren. Het Hospichild-team kon met eigen ogen vaststellen dat de meeste Zinnodes ook mensen met een handicap telden. Er wordt al volop nagedacht over het thema van de Zinneke Parade van 2026 en alle voorstellen zijn welkom! → Zinneke Parade

Samenleven

“De Zinneke Parade gebruikt klassieke elementen uit de folklore en het carnaval, maar ze is echt uniek omdat ze de toekomst verbeeldt en waar Brussel voor staat: een gelaagdheid van culturen, veel verschillen, jongeren, mannen, vrouwen, kwetsbaren, het is een bonte mix,” vertelde Anne Sophie Van Neste, medeoprichtster van de Zinneke Parade, aan BX1. Tijdens de parade bewogen de Zinnodes door de straten van het stadscentrum, elk met hun eigen unieke en toch gemeenschappelijke boodschap. Die kwam op verschillende manieren creatief tot uiting (via dansen, liedjes, muziek, kostuums en versierde praalwagens). Dit waren enkele Zinnodes en hun boodschappen: Verzet van de Verborgenen (“Wij hebben geen papieren, maar hebben wel een stem”), Barba HAHA (praktijken die goed zijn voor je gezondheid), Wondergeneratie (komaf maken met de clichés over jongeren uit wijken), Party No·o·rd (symbool van collectieve macht en verschillen), Tuning (een oproep voor vrijheid van expressie en individualiteit), Cult’Ur (kindertijd en stadsculturen) en Aquarella (iedereen heeft recht op leven en plezier!).

Rookfakkels kondigen het einde van de parade aan – Foto: Samuel Walheer

Voor het PlaiZir

Het MagaZinneke bevatte alle nodige informatie om de parade goed te kunnen volgen en werd tijdens de parade aan het publiek uitgedeeld. Op pagina negen staat een paragraaf met de titel “Wat een schande, wat een arrogantie”, waaruit dit fragment komt:“(…) Nu ‘de ander’ steeds meer uit het zicht wordt verdrongen en overheidsgeweld, gendergeweld en geweld omwille van grondgebied overal om zich heen grijpen, nu de samenleving verhardt en extremen terrein winnen, moeten we meer dan ooit op zoek gaan naar gedeeld plezier, onszelf opnieuw uitvinden en elkaar ontmoeten, jij, wij, iedereen. Plezier – het is eenvoudig en zeer ingewikkeld tegelijk. Het plezier van de een is niet dat van de ander. Het kan hier aangenaam zijn en daar schokkend, mensen confronteren of juist samenbrengen. Plezier doet ons vooral glimlachen en soms blozen. Het verbindt ons over onze diversiteit en complexiteit heen. Onze verschillen dwingen ons om op zoek te gaan naar gedeeld plezier, zodat we elkaar kunnen ontmoeten en onszelf opnieuw kunnen uitvinden, samen, buiten, in de stad.”

Oorsprong van het project

De Zinneke Parade is ontstaan in 2000, toen Brussel de culturele hoofdstad van Europa was. Het idee was om Brusselaars uit de negentien gemeenten van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, met elk met hun eigen taalkundige eigenheden (Franstaligen, Nederlandstaligen, meertaligen), samen te brengen rond een gemeenschappelijk project. De eerste editie vond plaats in 2002 met als thema Zinnergie. Sinds toen wordt er om de twee jaar een parade georganiseerd. Deze thema’s kwamen al aan bod: Het lichaam in de stad, Toekomst à venir, Water/Eau, A table/Aan tafel, Désordre/Wanorde, Tentation/Bekoring, Fragil, ILLEGAL, Wolven!/Aux loups!, Trompe l’oeil/Gezichtsbedrog en dit jaar PlaiZir. De term Zinnode werd bedacht om de hybride groepen te beschrijven die de parade vormen. Een Zinnode bestaat uit mensen, partners of artistieke coördinatoren – met andere woorden: deelnemers – die samenkomen en samenwerken rond een gezamenlijk artistiek project.

 

Samuel Walheer

 

À LIRE AUSSI :